Alles is op maat gemaakt, niets is normaal.
Wout Braber.

Van casco naar kant-en-klaar
Het gebouw is af, maar… je kunt het depot nog niet bezoeken. Waarom dat is? Omdat het net als een nieuw huis casco is opgeleverd. De komende tijd wordt gebruikt voor het interieur: van klimaatbeheersing tot de inrichting van de restauratieateliers. Intussen wordt de collectie voorbereid voor de verhuizing. Meer dan 154.000 objecten krijgen straks een nieuwe plek. Wat komt daar allemaal bij kijken en wat kan de bezoeker straks verwachten? Daarover een gesprek met Wout Braber (hoofd Huisvesting en onderhoud), Sandra Kisters (hoofd Collectie en onderzoek), Sjoerd Voss (projectleider Inhuizing depot) en Yoeri Meessen (hoofd Educatie en publieksbegeleiding). Vier gedreven museumspecialisten met een gezamenlijke missie: een succesvolle verhuizing en opening.
Het gebouw: inrichten en stresstesten
Wout Braber: Het depot is 15 mei opgeleverd door BAM. Toch is het gebouw nog niet helemáál klaar. Zeker het beton moet eerst nog een paar maanden drogen. Ondertussen starten we met het reguleren van de juiste hoeveelheden lucht op de juiste plek. Vanaf september kunnen we vervolgens zogenoemde stresstesten uitvoeren. Dan simuleren we calamiteiten, zoals het plotseling wegvallen van de verwarming. Zeker bij een nieuw gebouw met nieuwe installaties wil je de kinderziektes er vóór de opening uithalen.
Sandra Kisters: Parallel hieraan loopt de interieurinrichting van het depot. Bijvoorbeeld het atrium met dertien zwevende vitrines waarin kunstobjecten worden geplaatst. Maar ook het entreegebied, het restaurant, de restauratieateliers, evenementenruimte en niet te vergeten de depotcompartimenten zelf.
Wout: En dat is een ingewikkelde klus, die inrichting. Het is een rond gebouw, maar daarin komen straks vooral vierkante spullen, zoals rekken en stellingen. Vergelijk het met een keukenblokje dat je tegen een halfronde muur zet, dan houd je ook veel restruimte over. Alles is op maat gemaakt, niets is normaal
Sandra: Ook gaan we alvast oefenen met de medewerkers die straks met de kunstobjecten in een soort hoogwerkers stappen, omdat de depotruimtes 4,5 m hoog zijn. Er zijn vijf klimaten in het depot, er is een apart klimaat in de restauratieateliers en in de depots zijn de klimaten afgestemd op kunstwerken van verschillende materialen: metaal, organisch/anorganisch, fotografie zwartwit en fotografie kleur. In een compartiment kunnen maximaal vijftien mensen met een rondleiding straks maximaal 11 minuten naar binnen, daarna heeft de ruimte 49 minuten nodig om te herstellen zodat het klimaat stabiel blijft. Dat is essentieel om de kunstwerken in goede conditie te houden.
Wout: De depotcompartimenten staan ten opzichte van het atrium (het open gedeelte) op overdruk, er is dus verschil qua luchtdruk, dit om de effecten van bezoekers te minimaliseren. Op jaarbasis verwachten we 200.000 bezoekers te ontvangen, dus alles moet goed werken. Het hele gebouw wordt vooraf nog schoongemaakt. Dat gaat veel verder dan bij een woning, je moet eerder denken aan de strenge eisen die bij een ziekenhuis gelden. Zo is er heel veel glas, aan de gevel alleen al 6.600 vierkante meter aan spiegels die vier keer per jaar gereinigd zullen worden.


De collectie: klaar voor transport
Sandra: Straks gaan we alle ruim 154.000 voorwerpen, die nu verspreid zijn over vijf externe tijdelijke opslaglocaties in Nederland en België, verhuizen naar het nieuwe depot. De voorbereiding loopt goed. Alle objecten zijn in 3D opgemeten, zodat we zeker weten dat ze straks passen in de stellingen en rekken van het depot. Ook hebben we al veel conserveringswerk gedaan, zoals het verbeteren van de inlijsting van schilderijen. En zogeheten backing boards aanbrengen, die ze stabiel maken voor het transport naar het depot. Alle voorwerpen krijgen een label met een kleurcode. Voor elk type kunstwerk is er een aparte kleur. Zo krijgen alle objecten van glas een roze label. In totaal zijn er 14 kleuren voor 14 soorten voorwerpen. En die komen overeen met de 14 compartimenten in het depot. Elk object wordt met de hand ingepakt. Daar hebben we veel ervaring mee, bijvoorbeeld als kunstwerken naar het buitenland gaan. Bij zulke bruiklenen aan andere musea gaat het om grote afstanden. Dat maakt het transport risicovoller, maar het gaat slechts om één of hooguit een paar kunstwerken. Bij de verhuizing naar het depot gaat het om een paar kilometer, maar is de omvang van een heel andere schaal, nu de hele collectie in één keer verplaatst wordt. Wij zijn als museum minder ervaren in zulke megaprojecten. Sjoerd heeft veel ervaring op het gebied van verhuizingen van topcollecties; hij leidde eerder ook collectieverhuizingen voor het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum in Amsterdam.



De inhuizing: een monsteroperatie
Sjoerd Voss: De verhuizing, of zoals wij dat noemen de inhuizing, gebeurt in drie tot vier maanden. Maar de voorbereidingstijd duurt veel langer. Het is een grote logistieke operatie, waarin we alles proberen te ‘vatten in tijd en volumes’. Oftewel: in planningen en kubieke meters. Anders dan de meeste museummedewerkers praat ik veel over processen, over de workflow, over escaleren etc. Bij een verhuizing hoort dan ook niet alleen het verplaatsen van de kunstvoorwerpen, maar is het ook belangrijk alle collega’s ‘mee te nemen’ in je plannen.
Sandra: Voor ons als kunsthistorici is dat namelijk wel een omslag in denken. Opeens kun je niet meer kijken naar de individuele kunstwerken, wat vaak unieke objecten zijn, maar moet je streven naar standaardisatie en met een uniform systeem werken. Maar dit is wel de kern van de verhuizing. Als het om meer dan 154.000 voorwerpen gaat kun je gewoon niet op microniveau opereren. Bijkomend voordeel van de standaardisatie is dat we nu onder meer herbruikbare transportframes voor bijna alle kunstwerken hebben. Naast veiligheid is duurzaamheid een belangrijk uitgangspunt voor het verpakkingsmateriaal.
Sjoerd: In voorbereiding op de verhuizing zijn er herbruikbare verpakkings- en transportmaterialen gemaakt. Deze beschermende objecten tegen schokken, temperatuurwisselingen en vochtschommelingen. Twaalf weken lang rijden de transportwagens straks in totaal 216 keer op en neer naar het depot. Zo gaan we een paar duizend werken per dag vervoeren. Die kunnen dan – dankzij de kleurcodes – snel naar het compartiment waar ze thuis horen. In het depot hebben we straks een groot team om de inhuizing te regelen. Met 24 uitpakkers, 6 registratoren en 3 coördinatoren. Daarbij komen nog de mensen van de beveiliging. Pas als alles in het nieuwe depot staat ben ik klaar met mijn werk.

Open voor het publiek
Sandra: Na de inhuizing functioneert het gebouw meteen als een traditioneel depot: een plek waar kunstvoorwerpen onder optimale condities worden opgeslagen. Dan is het dus nog niet open voor het publiek, maar het bruikleenverkeer kan bijvoorbeeld wel worden uitgevoerd. De openstelling wordt voorbereid door andere collega’s, onder wie de afdeling Educatie en publieksbegeleiding.
Yoeri Meessen: Wat gaat de bezoeker straks zien en meemaken? Het wordt in elk geval een heel andere ervaring dan in een museum. Het depot is ontstaan vanuit de wens om de hele collectie te delen met al onze bezoekers. In een museum kunnen we steeds maar een kleine selectie laten zien. In het depot kun je de collectie die wij in 171 jaar verzameld hebben zelf ontdekken. Als je het depot straks binnenkomt, zie je in het atrium grote zwevende vitrines met allerlei interessante blikvangers.
Yoeri: De traditionele pubieksbegeleiding wordt aangevuld met een digitale plattegrond die is gekoppeld aan de dagagenda. Deze laat zien waar en wanneer bepaalde werkzaamheden en rondleidingen plaatsvinden. Met een app kan de bezoeker objecten scannen, en zich onderdompelen in kennis en in de observaties van andere bezoekers. De depot-app biedt ook de mogelijkheid om kunstwerken op andere manieren te bekijken, bijvoorbeeld via ‘Augmented Reality’. Zo worden verschillende lagen zichtbaar die met het blote oog niet te zien zijn. Alsof je met een röntgenapparaat kijkt.
Yoeri: Het depot is verder vooral een werkgebouw. Hier ontdek je het verhaal achter de voorwerpen. Zoals: waar zijn ze van gemaakt? Hoe bewaren we deze voorwerpen, en hoe restaureren we ze? Dus we belichten niet zozeer de kunsthistorische kant van de voorwerpen, maar ontwikkelen bijvoorbeeld presentaties over wat er komt kijken bij het restaureren van een kunstwerk en je ziet straks de restaurator ‘live’ aan het werk. Maar het is geen eenrichtingsverkeer qua informatie verstrekken. Wat we ook gaan doen is gebruik maken van de kennis en ervaringen van bezoekers. Zij weten immers andere dingen over de kunstwerken dan kunsthistorici. Omdat het iets is uit hun eigen woonwijk bijvoorbeeld, of omdat ze de kunstenaar gekend hebben. Zo wordt de collectie verrijkt met unieke, persoonlijke informatie.
Sandra: In het najaar van 2021 gaat het depot officieel open en kan iedereen de collectie en het gebouw bewonderen. Nog heel even geduld dus. Hopelijk hebben we met ons verhaal duidelijk kunnen maken waarom het nog een tijdje duurt voordat het depot echt openbaar wordt.


Vlogserie: Achter de spiegels
Om iedereen op de hoogte te houden van de niet zichtbare werkzaamheden en ontwikkelingen in het gebouw maken we een vlogserie. In deze serie neemt Wout Braber je letterlijk mee in het depot en klim je in negen afleveringen vanaf de entree naar de zesde etage. In elke video wordt een etage bekeken en besproken, zo zie je hoe het er nu uitziet maar ook hoe deze verdieping er straks komt uit te zien.
Bekijk de vlogs
Depot Journaal
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Depot Journaal #4 dat deel uitmaakt van een serie van 6. Wil je graag alle gedrukte edities thuis ontvangen? Stuur dan een email naar info@boijmans.nl met je volledige naam en adres, plus de vermelding ‘ontvangst Depot Journaal’.