:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top

Simon Bening

Gent 1483/1484 - Brugge 1561

Auteur: Judith Niessen

Het leven van Simon Bening is goed gedocumenteerd dankzij de vele archiefstukken waarin zijn naam voorkomt.1 Op een zelfportret van Bening uit 1558, geeft de schilder aan dat hij  vijfenzeventig jaar oud is.2 Daaruit kan worden afgeleid dat hij in 1483 of 1484 geboren moet zijn. Hij is de zoon van de Gentse miniaturist Alexander (of Sanders) Bening (actief 1486 - overleden 1519). Vermoedelijk is hij zelf ook in Gent geboren. Zijn moeder was Catherine de Goes, van wie wordt aangenomen dat zij een zuster of nichtje was van de schilder Hugo van der Goes (circa 1440- 1482). Waarschijnlijk leerde hij het vak van zijn vader. Al in 1500 registreerde hij zijn verluchtersmerk in Brugge en in 1508 werd hij lid van het Brugse Johannes- en Lucasgilde, waarvan hij deken was in 1524, 1536 en 1546.3 Als de internationaal bekende en meest succesvolle verluchter van zijn tijd kreeg hij opdrachten van de Europese elite, zoals kardinaal Albrecht van Brandenburg en de Portugese koninklijke familie Sá. Hij was een rijk en welvarend kunstenaar. Pas in 1519 werd Bening als burger van Brugge ingeschreven, hoewel hij allang voor die tijd daar actief was en wellicht ook woonde. Hij stierf in 1561 in Brugge.

Benings vroege miniaturen zijn sterk beïnvloed door die van de Meester van het Eerste Gebedenboek van Maximiliaan, waarschijnlijk identiek met Alexander Bening en ook de miniaturen van de Meester van de Gebedenboeken van rond 1500 lijken een uitwerking op de jonge Bening te hebben gehad. Tevens is een invloed van Gerard David (ca. 1460-1523) zichtbaar. Hij wisselde in ieder geval aantoonbaar motieven uit met deze schilder. In zijn latere loopbaan schilderde Bening in zijn miniaturen panoramische landschappen geënt op Joachim Patinir. Hij vervaardigde deze voornamelijk voor kalendergedeeltes van getijdenboeken. Bening was de laatste exponent van een realistische stijl van boekverluchting die onder invloed van de schilderijen van Hugo van der Goes rond 1470 was ingezet.

Onder zijn meest bekende devotieboeken bevinden zich het Beatty-Rosarium en het Gebedenboek van Albrecht van Brandenburg, waarvan een van de miniaturen vermoedelijk door hem gemonogrammeerd is.4 Een ander uitzonderlijk werk betreft een verhalende cyclus met 64 miniaturen op perkament, die nu tot een vierluik zijn samengevoegd, het zogenaamde Stein-quadriptiek.5 Daarnaast schilderde Bening religieuze altaarstukken op perkament en kennen we van zijn hand een enkel schilderij in olieverf. Vermoedelijk erfde Bening een aantal modellen van zijn vader. Een aantal composities en figuren die rond 1470-80 moeten zijn ontstaan, keren voortdurend terug in zijn werk. Een tekening in dit museum met voorstellingen van de Neerdaling van de Heilige Geest en de Transfiguratie (inv. nr. 124) gaat vermoedelijk terug op zo’n model.

Noten

1 Deze biografie is gebaseerd op T. Kren in Los Angeles/London 2003, pp. 447-448; T. Kren in Bruges 1998, vol. 1 catalogus, p. 161; Ainsworth/Christiansen 1998, p. 392.

2 Londen, Victoria and Albert Museum, inv. nr. P 159-1910; Los Angeles/London 2003, nr. 161, ill.

3 Inschrijving in het gilde: Weale, ‘Documents inédits sur les enlumineurs de Bruges’, Le Beffroi 1864-65, pp. 307 en 310-312, 314.

4 Dublin, Chester Beatty Library, inv. nr. MS W. 99; Testa 1986. Los Angeles, The J. Paul Getty Museum, inv. nr. MS Ludwig IX 19; Biermann 1975.

5 Baltimore, Walters Art Gallery, inv. nr. W.442; Bruges 1998, nr. 70, ill.

Lees verder Lees minder