:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
Studieblad met een mannenhoofd, een vrouwenhoofd, een hand en een oog

Studieblad met een mannenhoofd, een vrouwenhoofd, een hand en een oog

Anoniem (in circa 1480)

Vraag maar raak

Laden...

Bedankt, je vraag is verzonden.

Helaas, er is iets mis gegaan met het verzenden van je vraag. Probeer het aub nog eens.

High-res beeldmateriaal aanvragen

Meer informatie

Specificaties

Titel Studieblad met een mannenhoofd, een vrouwenhoofd, een hand en een oog
Materiaal en techniek Zilverstift, zwart krijt (het oog onderaan), op aan beide zijden wit geprepareerd papier
Objectsoort
Tekening > Tweedimensionaal object > Kunstvoorwerp
Locatie Dit object is in het depot
Afmetingen Hoogte 135 mm
Breedte 158 mm
Makers Tekenaar: Anoniem
Vroegere toeschrijving: Meester van de Legende van de Heilige Lucia
Inventarisnummer MB 329 (PK)
Credits Uit de nalatenschap van F.J.O. Boijmans, 1847
Collectie Tekeningen & Prenten
Verwervingsdatum 1847
Vervaardigingsdatum in circa 1480
Signatuur geen
Watermerk geen (vV, 3P)
Conditie inlay aan linkerzijde, vouw diagonaal over het midden, reparatie linksonder; roestvlekjes op de verso
Inscripties geen
Verzamelaar F.J.O. Boijmans
Merkteken geen (L.288 niet aanwezig)
Herkomst F.J.O. Boijmans (1767-1847), Utrecht; gelegateerd aan de stad Rotterdam in 1847
Tentoonstellingen Den Haag 1945, nr. 130 (Meester van Maria van Bourgondië); Paris 1947, nr. 48 (Hugo van der Goes); Rotterdam 1948, nr. 48 (omgeving van Hugo van der Goes); Brussel 1949, nr. 18; Paris 1949, no 20; Gent 1957, nr. 64; Rotterdam/New York 1990, nr. 13 (Meester van de Lucia Legende); Florence 2000, nr. 45; Parijs/Rotterdam 2014, nr. 4; Washington 2017, nr. #
Interne tentoonstellingen Van Pisanello tot Cézanne (1992)
Vroege Nederlandse tekeningen - Van Bosch tot Bloemaert (deel 2) (2015)
Externe tentoonstellingen Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings (2017)
Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings from the Museum Boijmans Van Beuningen (2014)
Onderzoek Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw
Literatuur Cat. 1852, nr. 239 (Albrecht Dürer); Cat. 1869, nr. 103; Haverkorn van Rijsewijk in Jaarverslag 1901, p. 9 (naar Dieric Bouts of Rogier van der Weyden); Haverkorn van Rijsewijk in Jaarverslag 1903, p. 11 (Hugo van der Goes); Jaarverslag 1911, pp 255-261; (Hugo van der Goes); Cat. 1916, nr. 545; Schmidt-Degener 1911, p. 255; Destrée 1914, pp. 75-76; Cat. 1927, nr. 560 (Hugo van der Goes, niet algemeen aanvaard); Schöne 1938, p 171, nr. 56 ((?) naar de meester van de Münchense Gevangenname van Christus); Pächt 1944, p. 300 (n. 26) (Meester van Maria van Bourgondië); Wescher 1946, p. 193 (Rogier van der Weyden of school); Ebbinge Wubben 1949, pp. 18-19 (omgeving Hugo van der Goes); Boon 1950, pp 87-90, 99 (navolger Meester van Maria van Bourgondië); Winkler 1964, p 273 (mogelijk naar Hugo van der Goes); Boon 1978, pp. 2-3, onder nr. 2 (omgeving Hugo van der Goes); Roberts 1984, pp. 237-245 (Meester van de Heilige Lucia Legende); Luijten in Luijten/Meij 1990, pp. 49-50, nr. 13; Van der Windt in Florence 2000, p. 56, nr. 45; Fransen en Syfer-d’Olne in Syfer-d’Olne/Slachmuylders/Dubois 2006, p. 317 (Brugge, 1470-1480); Collection Catalogue 2012 (online)
Materiaal
Object
Geografische herkomst Zuidelijke Nederlanden > Nederlanden > West-Europa > Europa
Plaats van vervaardiging Brugge > België > West-Europa > Europa

Entry bestandscatalogus Vroeg Nederlandse tekeningen uit de 15e en 16e eeuw

Auteur: Judith Niessen

De twee koppen en de hand op dit delicaat getekende studieblad zijn van dezelfde kunstenaar als het vrouwenhoofd en het naakte kindje op een schetsblad in Amsterdam met iets andere maten (173 x 154 mm), dat in dezelfde techniek en op hetzelfde soort papier is getekend.1 Oo Vanwege het sieraad op de kraag van de man is deze tekening als een studie voor een Aanbidding der koningen geïnterpreteerd.2 Dit kan echter niet verder worden onderbouwd.

De toeschrijving aan de in Brugge werkzame Meester van de Legende van de Heilige Lucia werd tot voor kort algemeen geaccepteerd. Deze is gebaseerd op verschillende invloeden die de tekenaar lijkt te hebben ondergaan, in het bijzonder van Hugo van der Goes en Dieric Bouts. De vrouwen doen denken aan die in het Portinari-triptiek van Hugo van der Goes.3 De robuuste, wat verwrongen mannenkop vertoont duidelijk sporen van het werk van Bouts, waarbij de centraal geplaatste man in het rechterzijluik van Bouts Hippolytus-altaar in Brugge een aanknopingspunt biedt.4 Op basis hiervan definieerde Boon de tekenaar als een eclecticus, wat voor Roberts aanleiding was de tekenaar te identificeren als de Meester van de Legende van de Heilige Lucia.5 Het voornamelijk door Friedländer samengestelde oeuvre van deze kunstenaar is stilistisch zeer heterogeen en laat invloeden zien van belangrijke Zuid-Nederlandse kunstenaars als Jan van Eyck, Rogier van der Weyden, Hans Memling en de hier al eerder genoemde Bouts en Van der Goes.6

De figuren op de twee studiebladen zijn vooral in verband gebracht met twee altaarstukken, die Friedländer als uitgangspunt voor het oeuvre van de Lucia-meester nam. Het gaat om het 1480 gedateerde, nogal stijf uitgevoerde naamstuk met taferelen uit de legende van de Heilige Lucia in Brugge en het aanzienlijk beter geschilderde altaarstuk met De Maagd met de vrouwelijk heiligen in Brussel (afb).7 Het mannengezicht op de tekening is verwant aan een figuur op het eerste schilderij, terwijl de vrouw overeenkomsten vertoont met de op het laatstgenoemde werk lezende Heiligen Ursula en Margaretha.

Op basis van archiefmateriaal werd tot voor kort aangenomen dat De Maagd met de vrouwelijke heiligen in 1489 werd geplaatst op een altaar in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge. Deze datum bood een verklaring voor het verschil in uitvoering van beide bovengenoemde schilderijen. In negen jaar tijd, tussen 1480 en 1489, moest de kunstenaar een behoorlijke ontwikkeling hebben doorgemaakt. Als gevolg daarvan is gesuggereerd dat deze tekening in twee stadia werd getekend: aan de mannenkop, die kort voor of in 1480 werd getekend, zou negen jaar later het vrouwenhoofd zijn toegevoegd.8

Dankzij recente bestudering van het beschikbare archiefmateriaal moet De Maagd met de vrouwelijke heiligen echter ongeveer tien jaar eerder, tussen 1475 en 1480, gedateerd worden. Daarmee zijn de verschillen in stijl en kwaliteit tussen beide schilderijen niet meer afdoende verklaarbaar en werd het Brusselse schilderij overtuigend afgeschreven.9 Dit betekent dat voor dit blad en de Amsterdamse tekening de toeschrijving opnieuw vastgesteld moet worden.

De studiebladen zijn van hoge kwaliteit. De kunstenaar besteedde veel aandacht aan de modellering en ruimtewerking van de gezichten. Hij tekende ze in zachte contourlijnen, die hij waar nodig sterker aanzette. Daarna werkte hij de gezichten minutieus uit aan de hand van lichte parallelle arceringen en kruisarceringen en creëerde hij lichtaccenten door het papier vrij te laten. Andere details, zoals de kleding, zijn slechts lichtjes ingeschetst.

De discrepantie tussen de vrouwen in het naamstuk van de Lucia-meester en in de kwalitatief betere tekening, maken een toeschrijving aan de Meester van de Legende van de Heilige Lucia onwaarschijnlijk. Vermoedelijk is de maker van het studieblad ook niet dezelfde als de schilder van De Maagd onder de vrouwelijke heiligen. Ondanks de overeenkomsten in fysionomie zijn de gezichten in dat schilderij stijver gemodelleerd dan in de tekeningen het geval is.10

De verschillende invloeden waarvan de twee tekeningen in Rotterdam en AMsterdam blijk geven, is geen specifiek kenmerk van deze kunstenaar, zoals Boon veronderstelt. Vooral in het laatste kwart van de vijftiende eeuw en aan het begin van de zestiende eeuw verwerkten veel anonieme kunstenaars invloeden van verschillende meesters in hun werk. Met name het werk van Rogier van der Weyden, Dieric Bouts en Hugo van der Goes had een grote draagwijdte. De bewaard gebleven groep vroegnederlandse tekeningen kent voldoende voorbeelden waaruit dit blijkt.11 Gezien de overeenkomsten met elementen uit schilderijen die zijn ontstaan in Brugge, kan de maker waarschijnlijk wel in die stad worden gesitueerd. Beide bladen zullen daar rond 1480 vervaardigd zijn. Wellicht maakten de tekeningen deel uit van een voorbeeldenboek, waaruit de kunstenaar motieven ontleende voor zijn schilderijen.

Het is nog niet eerder opgemerkt dat het rechteroog van de man op deze tekening onderaan het blad herhaald wordt. Daarboven is in strijklicht een afdruk te zien van de onderste rand van zijn hoofddeksel. Het is onduidelijk op welke wijze dit is gedaan.12 De positie van het oog op het blad is in ieder geval zodanig dat het geen afdruk kan zijn van het oog van de in zilverstift getekende man. Het wijst erop dat beide van hetzelfde voorbeeld zijn overgenomen en dat de man dus een kopie betreft.

Noten

1 Amsterdam, Rijksmuseum, inv. nr. RP-T-00-513; Boon 1978, nr. 2. Op 21 juni 2010 zijn de tekeningen voor vergelijking naast elkaar gelegd in het Rijksprentenkabinet in Amsterdam. Hierbij waren aanwezig: Marijn Schapelhouman, Yvette Bruijnen, Yvonne Bleyerveld en ondergetekende aanwezig.

2 Schmidt-Degener 1911, p. 255; Boon 1950, pp. 87-88

3 Florence, Galleria degli Uffizi, inv. nrs. 3191, 3192, 3193; ENP, vol IV, 1969, ill. pl. 16. Zie voor beide kunstenaars de biografieën in deze bestandscatalogus.

4 Brugge, Sint Salvatorkerk; ENP vol. III, 1968, ill. pl. 43. Schöne 1938, nr. 56 en p. 171.

5 Boon 1978, p. 3; Roberts 1984.

6 Een overzichtelijke biografie van deze schilder is geschreven door Fransen, Syfer-d’Olne en Toussaint in Syfer-d’Olne/Slachmuylders/Dubois 2006, pp. 291-293.

7 Brugge, Sint-Jacobskerk; Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, inv. nr. 2576. De maker van dit schilderij baseerde zijn Madonna en kind op een motief van Rogier. Zie Madonna met zegenend Christuskind in dit museum, inv. nr. N 9.

8 Roberts 1984, p. 243; Luijten in Luijten/Meij 1990, p. 50.

9 Fransen en Syfer-d’Olne in Syfer-d’Olne/Slachmuylders/Dubois 2006, pp. 304-306, 310-314.

10 Fransen en Syfer-d’Olne in Syfer-d’Olne/Slachmuylders/Dubois 2006, p. 317. Ook menen zij dat de tekenaar van deze studies beter in staat is vormen te suggereren, dan de maker van het Brusselse schilderij.

11 Voorbeelden in de collectie van dit museum zijn Een knielende donatrice in een landschap (inv. nr. N 74) door een navolger van Rogier van der Weyden, die ook invloeden van Dieric Bouts laat zien en Een mannenkop (inv. nr. MB 1395) die vooral door Bouts is geïnspireerd, maar ontegenzeggelijk ook Goes-elementen bezit.

12 Onder de microscoop lijkt zich op de lijn van de hoed een patroon van kleine horizontale craquelures te concentreren. Met dank aan Ria Bonten.

Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw
Toon catalogustekst Verberg catalogustekst

Alles over de maker