:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
Leda en de zwaan

Vraag maar raak

  • Joop vroeg

    Hoe is deze tekening in jullie museum terecht gekomen? Met andere woorden......wie zijn in het verleden allemaal de eigenaar geweest? Graag zo uitgebreid mogelijk. Mijn dank

  • Museum Boijmans Van Beuningen antwoordde

    Beste Joop, hier de herkomstgegevens uit ons systeem: William Young Ottley (1771-1836, L.2262-L.266 desunt), Londen; zijn veiling, Londen (Philipe) [of 13.06#?] 20.06.1814, lot 1411; Sir Thomas Lawrence (1769-1830, L.2445), Londen; Kunsthandelaar Samuel Woodburn, aangekocht met de Collectie Lawrence in 1834, cat. Londen 183#, nr. #; De Prins van Oranje, later Koning Willem II der Nederlanden; zijn veiling, Den Haag (De Vries, Roos, Brondgeest) 12.08.1850, waarschijnlijk deel van lot 262; zijn dochter Prinses Sophie van Oranje-Nassau (1824-1897), Groothertogin van Sachsen-Weimar-Eisenach, Weimar; haar echtgenoot Groothertog Karl Alexander von Sachsen-Weimar-Eisenach (1818-1901) Weimar; hun kleinzoon Groothertog Wilhelm Ernst von Sachsen-Weimar-Eisenach (1876-1923), Weimar; Kunsthandelaar Julius W. Böhler (1883-1966), Luzern; Franz W. Koenigs (1881-1941, L.1023a), Haarlem, verworven in 1929 (als school van Leonardo); D.G. van Beuningen (1877-1955), Rotterdam, verworven met de Collectie Koenigs in 1940 en geschonken aan de Stichting Museum Boymans

Laden...

Bedankt, je vraag is verzonden.

Helaas, er is iets mis gegaan met het verzenden van je vraag. Probeer het aub nog eens.

High-res beeldmateriaal aanvragen

Meer informatie

Specificaties

Titel Leda en de zwaan
Materiaal en techniek Zwart krijt, pen in bruine inkt
Objectsoort
Tekening > Tweedimensionaal object > Kunstvoorwerp
Locatie Dit object is in het depot
Afmetingen Hoogte 128 mm
Breedte 109 mm
Makers Tekenaar: Leonardo da Vinci
Inventarisnummer I 466 (PK)
Credits Bruikleen Stichting Museum Boijmans Van Beuningen (voormalige collectie Koenigs), 1940
Collectie Tekeningen & Prenten
Verwervingsdatum 1940
Vervaardigingsdatum in circa 1505-1507
Watermerk geen (vH, 4P)
Inscripties 'Lionardo da Vinci' (r.o., pen in bruine inkt)
Verzamelaar Franz Koenigs
Merkteken T. Lawrence (L.2445), F.W. Koenigs (L.1023a op de verwijderde doublure)
Herkomst William Young Ottley (1771-1836, L.2642, L.2662, L.2663, L.2664, L.2665 desunt), Londen; zijn veiling, Londen (Philipe) 06-23.06.1814, lot 1411 (BP 18/10/0); Sir Thomas Lawrence (1769-1830, L.2445), Londen; kunsthandelaar Samuel Woodburn (1781-1853, L.2584), aangekocht met de Collectie Lawrence in 1834, cat. Londen 1836a, vijfde tentoonstelling, nr. 58; De Prins van Oranje, later Koning Willem II der Nederlanden; zijn veiling, Den Haag (De Vries, Roos, Brondgeest) 12.08.1850, waarschijnlijk deel van lot 262 (ingekocht); zijn dochter Prinses Sophie van Oranje-Nassau (1824-1897), Groothertogin van Sachsen-Weimar-Eisenach, Weimar; haar echtgenoot Groothertog Karl Alexander von Sachsen-Weimar-Eisenach (1818-1901) Weimar; hun kleinzoon Groothertog Wilhelm Ernst von Sachsen-Weimar-Eisenach (1876-1923), Weimar; Kunsthandelaar Julius W. Böhler (1883-1966), Luzern; Franz W. Koenigs (1881-1941, L.1023a), Haarlem, verworven in 1929 (school van Leonardo da Vinci, verbeterd in Leonardo da Vinci); D.G. van Beuningen (1877-1955), Rotterdam, verworven met de Collectie Koenigs in 1940 en geschonken aan de Stichting Museum Boijmans Van Beuningen
Tentoonstellingen Londen 1834-36, 5th exh, nr. 58; Amsterdam 1934, nr. 571; Parijs 1935, nr. 573; Los Angeles 1949, nr. 81; Parijs 1952, nr. 6; Florence 1952, nr. 54; Rotterdam 1952, nr. 90; Parijs/Rotterdam/Haarlem 1962, nr. 49; Londen 1989, nr. 14; Rotterdam 1995, p. 206; Rotterdam 1997-1998; Damish 1997, geen cat.; Florence 2000, nr. 1; New York 2003, nr. 98; Parijs 2003, pp. 257, 289, 292, 301-304, 308, nr. 105; Rotterdam 2010 (coll 2 kw 6); St Petersburg/Dordrecht/Luxembourg 2014, pp. 290-291; Haarlem 2018, p. 176, nr. 55; Parijs 2019, pp. 292, 421, nr. 147
Interne tentoonstellingen Rondom Raphaël (1997)
Tekeningen uit eigen bezit, 1400-1800 (1952)
Italiaanse tekeningen in Nederlands bezit (1962)
De Collectie Twee - wissel VI, Prenten & Tekeningen (2010)
Externe tentoonstellingen Leonardo da Vinci (2019)
Leonardo. Expressie en Emotie (2018)
Onderzoek Toon onderzoek Italiaanse tekeningen 1400-1600
Literatuur Ottley 1823, p. 20, pl 18 (Leonardo, c. 1480-1500 in Milan); Londen 1834-36, 5th exh, nr. 58; Von Ritgen 1865, nr. 32 (Leonardo da Vinci), ill.; Morelli 1890, p. 196. ill. (toeg. Sodoma); Morelli 1900, pp. 154-157 (Sodoma); Gronau 1902, p. 148; Berenson 1903, nr. 1020A; Frizzoni 1905, p. 66; Von Seidlitz 1909, vol 2, p. 131 (kopie); Poggi 1919, p. 58, fig. 112; Venturi 1920, p. 136, ill. 125, (kopie); Carotti 1921, p. 85; De Toni 1922, p. 115, fig. 31; De Rinaldis 1926, pp. 222-223 (niet Leonardo); Popp 1928, p. 50, ill. 61; Sirén 1928, vol. I, p. 157, vol. III, ill. 195A; Suida 1929, pp. 158, 274; Bodmer 1931, pp. 329, 417, ill.; Amsterdam 1934, nr. 571, ill.; Parijs 1935, nr. 573; Berenson 1938, vol. I, p. 180 (nr. 5) vol. II, p. 112 (nr. 1020A), vol. III, ill. 546; Hannema 1942, ill.; De Tolnay 1943 (1972), nr. 69, ill.; Giglioli 1944, pp. 125-126 (niet Leonardo); Popham 1945, nr. 208, ill.; Goldscheider 1948, p. 30, nr. 56, ill; Los Angeles 1949, nr. 81, ill.; Parijs 1952, nr. 6, pl. 2; Florence 1952, nr. 54; Rotterdam 1952, nr. 90; Castelfranco 1954, fig. 14, pl. 170; Heydenreich 1954, vol. I, pp. 54, 184, vol. II, p. 54, ill. 66; Haverkamp Begemann 1957, nr. 40, pl. 36, ill.; Goldscheider 1959, pp. 158-159 onder pl. 36; Rosenberg 1959, p. 29, fig. 61; Zeri 1959, p. 42, fig. 28b; Berenson 1961, vol. I, p. 262, vol. II, p. 213, vol. III, nr. 1082cI, fig. 513; Parijs/Rotterdam/Haarlem 1962, nr. 49, pl. 38; Wallace 1966, p. 160, ill.; Clark 1967, pp. 116-117; Ottino Della Chiesa 1967, p. 107, onder nr. 34 (ill.); Clark 1969, pp. 18-19, 22, ill. 18; Clark/Pedretti 1968-69, vol. 1, p. 33, onder nr. 1237; Wasserman 1969, p. 130; Forlani Tempesti 1970, p. 66, fig. 11; Pedretti 1973, pp. 98, 125, ill. 101; Washington 1973, p. 450, n. 5, onder nr. 162; Allison 1974, pp. 375-376, ill. 2; Brown/Seymour 1974, pp. 130-131, fig. 3; Weil-Garris Posner 1974, pp. 33-34, fig. 32; Gould 1975, pp. 117-118, fig. 59; Rosci 1976, pp. 137 (ill.), 154; Clark 1979, p. 12, ill. 6; Pedretti 1979, nr. 39; Keele/Pedretti 1979-80, vol. 2, p. 835; Kemp/Smart 1980, pp. 160-171; Pedretti 1982, nr. 39; Vezzosi in Vinci 1982, p. 21, fig. 96; Tanaka 1983, pl. 65; Vezzosi in Napels/Rome 1983-84, pp. 90-91, ill. 127 en plate XXIV; Nottingham/London 1983, p. 216, fig. 45a; Calvesi 1985, p. 139, ill.; Ames-Lewis 1989, pp. 74-76, fig. 5; Hochstetler Meyer/Glover 1989, p. 80, ill. 9; Hinterding/Horsch 1989, p. 53; Londen 1989, nr. 14, ill.; Hochsteler Meyer 1990, pp. 279-280, ill. 2, p. 284; Nathan 1990, pp. 52, 57, nr. 21, ill. 18; Dalli Regoli 1991, pp. 6, 14, ill. 2; Zeri 1991, p. 179, fig. 269; Marani 1992, p. 19, ill. 13; Pedretti 1993, p. 188; Elen 1993, p. 207; Popham 1994, nr. 208; Jaffé 1994, p. 165 onder nr. 880; Marani 1995, p. 220, fig. 47; Rotterdam 1995, p. 206; London 1996-97, p. 76; Pedretti 1996, p. 63, fig. 6; Ames-Lewis 1997, pp. 119, 121, fig. 4; Pedretti 1997, pp. 258-259, fig. 1-3, 5; Arasse 1997, pp. 422, 425, fig. 281; Vecce 1998, pp. 255-256; Marani 1999, p. 270, ill.; Van der Windt in Florence 2000, nr. 1, ill.; Marani 2000, pp. 264, 270, ill.; Franklin 2001, p. 36, ill. 23 (Bachiacca); Nanni in Vinci 2001, pp. 36-37, ill. 18; Testaferrata in Vinci 2002, pp. 112-113, nr. 2.4 (facsimile); Lehmann 2001, pp. 94-95, fig. 4; Laurenza 2001, pp. 88-89, fig. 67; Clayton 2002-03, pp. 150, 152, nr. 1 onder nr. 58; Zöllner 2003, p. 289, ill. 57; Bambach in New York 2003, pp. 53-56, nr. 98, ill; Bambach in Parijs 2003, pp. 301-304, nr. 105, ill.; Clayton in Ottawa 2005, pp. 64-65, ill. 2.2; Dalli Regoli 2006a, pp. 75-76, ill (incorrect onderschift); Marani 2003, p. 477 (fig. 6); Marchesi 2005, passim, fig. 1-6; Dalli Regoli 2006b, p. 118, fig. 1 (gravure), p. 123; Geronimus 2006, p. 258, fig. 199; Kemp 2006, p. 264; Lange Malmanger 2006, pp. 107-108, fig. 2; Natali 2007, p. 193, fig. 102, pp. 204-205, fig. 115; Nelson 2007, p. 6, fig. 3 (gravure); Starnazzi 2008, pp. 109, 111, ill.; Marani 2010, p. 175, fig. 30; Budapest 2009-2010, p. 270 onder nr. 68 (als inspiratie voor Raphael’s Esterházy Madonna); Clayton 2012, pp. 22-24, onder nr. 3, fig. 10; Ilsink 2012, pp. 21-22, fig. 6, 7; St Petersburg/Dordrecht/Luxembourg 2014, 2014, pp. 290-291, ill.; Brown 2015, p. 177, n. 80; Fiorio in Milan 2015a, p. 546 (onder nrs IV. 63, IV 64); Geronimus in Washington 2015, pp. 175, 177, nr. 5; Marani 2015, p. 138, fig. 9; Isaacson 2017, p. 328, fig. 82; Haarlem 2018, p. 176, nr. 55; Clayton 2018, pp. 94-95, fig. 13; Bambach 2019, vol. 2, pp. 446, 448-451, ill. 8.91, vol. 4, p. 296, nr. 494; Kemp 2019, p. 156, ill.; Parijs 2019, pp. 292, 421, nr. 147, ill.; Marani 2019, pp. 262, 264, ill.; Quiviger 2019, p. 131 (incorrecte afbeelding); Salvi 2019, pp. 40-41; Zöllner 2019, p. 294, ill. 57; Forcellino 2019, pp. 214-215, 321 (onder nr. 3.3); Taglialagamba 2019, pp. 309-312 (onder nr. 3.1), ill. 2b.; Amboise 2023, p. 32, fig. 10
Materiaal
Object
Geografische herkomst Italië > Zuid-Europa > Europa

Entry bestandscatalogus Italiaanse tekeningen 1400-1600

Auteur: Michael Kwakkelstein

Leonardo da Vinci, 'Leda en de zwaan', ca. 1505-1507, pen en bruine inkt over zwart krijt, 160 x 137 mm, Chatsworth, Devonshire Collections. Foto gereproduceerd met toestemming van Chatsworth Settlement Trustees / Bridgeman Images

Deze beroemde tekening van de hand van Leonardo da Vinci, een van de twee in een Nederlandse collectie, kwam in 1940 samen met andere tekeningen uit de Collectie Koenigs in het museum.[1] De tekening toont een naakte vrouw geknield tussen het hoge riet van de lisdodde en de slingerende stengels van de vogelmelk, twee soorten moerasplanten.[2] Met haar linkerhand raakt ze de snavel van een zwaan aan en met haar uitgestrekte rechterarm wijst ze de kijker op twee baby's die uit een ei zijn gekomen. Volgens de Griekse mythologie legde Leda, de echtgenote van Tyndareüs, de koning van Sparta, twee eieren nadat ze was verleid door Zeus die de gedaante had van een zwaan. Uit deze eieren werden Helena van Troje, Klytaemnestra en Castor en Pollux geboren.

Het blad behoort tot een groep voorbereidende tekeningen van de hand van Leonardo, studies die altijd in verband zijn gebracht met een werk Leda en de zwaan dat hij zou hebben geschilderd.[3] Er is echter niets bekend over een opdrachtgever of een bestemming, en evenmin is duidelijk of het tafereel ooit voorbij het stadium van voorstudies is gekomen.[4] In het algemeen wordt aangenomen dat Leonardo’s belangstelling voor het onderwerp rond 1504 ontstond, dat wil zeggen in de tijd dat hij voor de raadszaal in het Palazzo Vecchio in Florence aan het fresco De slag bij Anghiari werkte. Verondersteld wordt ook dat hij het ontwerp voor een compositie met Leda en de zwaan, met lange onderbrekingen, tot omstreeks 1516 bleef herzien.[5]

Leda's ingewikkelde houding vloeit voort uit eerdere studies van Leonardo, en in twee gevallen tekende hij daar, net als bij deze tekening, een kader omheen.[6] Voor haar kronkelende pose liet hij zich misschien inspireren door beroemde klassieke beelden van een gehurkte of knielende Venus.[7] Een iets grotere tekening in Chatsworth (afb.), die technisch en stilistisch nauw verwant is aan de Rotterdamse tekening, toont een variant op deze compositie met Leda. In die versie gaf Leonardo de scène een nog sterkere erotische lading door Leda's gezicht naar de kijker toe te draaien, waardoor de sensuele, golvende beweging van haar lichaam extra wordt benadrukt.[8] In beide tekeningen paste hij een nieuwe techniek van dicht opeen geplaatste, evenwijdige arceringen toe, dit om driedimensionaliteit te suggereren. De afwerking van de twee tekeningen is vergelijkbaar, wat erop duidt dat Leonardo nog vooral aan de vorm en de bewegingen van Leda, de zwaan en de kinderen werkte, en minder aandacht had voor de botanische omgeving.

De tekening werd in 1995‑1996 in Rotterdam tentoongesteld en trok de aandacht van Carlo Pedretti (1928‑2018), een van de meest vooraanstaande Da Vinci-kenners ter wereld. Na zijn bezoek aan de tentoonstelling publiceerde hij een artikel waarin hij zijn zorgen uitte over de erbarmelijke staat waarin de tekening verkeerde, volgens hem vanwege 'onnadenkende restauratie'.[9] In 2005 werd de tekening onderzocht door Monica Marchesi en zij concludeerde dat de schade aan het blad aan inktvraat door de ijzergallusinkt was te wijten.[10]

Leonardo schetste de compositie eerst in houtskool of zacht zwart krijt voordat hij de tekening in pen en inkt opwerkte.[11] Een vergelijking met tekeningen waarin hij dezelfde arceringstechniek toepaste, ondersteunt een datering van het Rotterdamse blad rond 1505‑1507.[12] Blijkens een eigenhandige schets en meerdere kopieën, waaronder een tekening van Rafaël (1483‑1520) uit omstreeks 1507, verruilde Leonardo de wankele, compacte pose van Leda voor een staande Leda in een elegante contrapposto.[13]

Noten

[1] Luijten/Meij 1990, pp. 6‑16. De andere tekening, van een buste van een oude man met een baard, bevindt zich in het Amsterdam Museum, Amsterdam. Zie Kwakkelstein in: Haarlem 2018, p. 180, nr. 58.

[2] Hochstetler Meyer/Glover 1989, p. 80.

[3] De toeschrijving van de Rotterdamse tekening aan Leonardo werd tot begin 20ste eeuw niet algemeen geaccepteerd, zie Bodmer 1931, p. 417 (onder s. 329) en Bambach 2019, dl. 2, pp. 446‑447.

[4] Volgens Hochstetler Meyer 1990 p. 279, 'brengen historische bronnen, zowel teksten als beelden, onnauwkeurigheden en tegenstrijdigheden aan het licht die zich moeilijk laten rijmen met de pertinente bewering dat er ooit een schilderij met zo'n provocerend motief van de hand van Leonardo heeft bestaan'.

[5] De voorkant van een blad in Windsor (inv. 912337) toont drie kleine schetsen van de getordeerde figuur van Leda, naast een tekening van een steigerend paard met ruiter dat gerelateerd is aan studies voor De slag bij Anghiari. Zie Bambach 2019, dl. 2, pp. 446‑450.

[6] Windsor, Royal Collection, inv. 912337r. Voor een bespreking van de compositorische ontwikkeling voor een Leda en de zwaan door Leonardo, zie Ames‑Lewis 1989 en Bambach 2019, dl. 2, pp. 443‑444.

[7] Allison 1974 en Kemp/Smart 1980; zie ook Bambach 2019, dl. 2, p. 450.

[8] In een eerder vervaardigde schets door Leonardo op de voorzijde van het blad in Windsor (inv. 912337) is Leda's gezicht naar de kijker toegewend en helt haar hoofd iets naar rechts. Bambach 2019, dl. 2, p. 448, oppert dat de Rotterdamse tekening voorafging aan de versie in Chatsworth, omdat in de eerste volgens de auteur 'de dikke lagen van een uitgebreide ondertekening en latere aanpassingen in zwart krijt zichtbaar zijn', terwijl de 'minder krachtige uitvoering' van de laatste wijst op 'haar functie als schetsmatige samenvatting in plaats van verdere zoektocht'. Interessant blijft waarom Leonardo geen kader om de compositieschets in Chatsworth tekende.

[9] Rotterdam 1995‑1996, p. 206. Pedretti 1997, p. 258. Na foto's te hebben vergeleken concludeerde Pedretti dat de restauratie tussen 1966 en 1983 plaatsvond.

[10] Marchesi 2005, p. 350: 'De nadelige gevolgen van ijzergallusinkt zijn zichtbaar in de tekening, al is ook duidelijk dat het papier en de inkt slechts her en der zijn aangetast en de tekening op andere plekken intact is gebleven.' De resultaten van een recent (2022) technisch onderzoek naar de tekening bevestigen de conclusies van Marchesi.

[11] Bambach 2019, dl. 2, p. 450: 'Leonardo paste de hals van de zwaan in de ondertekening meerdere malen in krachtig gehanteerd zwart krijt aan, voordat hij de tekening opwerkte in pen en inkt, en daaroverheen vervolgens in zwart krijt nogmaals aanpassingen aanbracht; de snavel van de zwaan bevond zich aanvankelijk dichter bij haar hoofd.' Plomp in: Haarlem 2018, p. 176: 'aanvankelijk liet hij de zwaan Leda's gezicht aanraken met zijn snavel’.

[12] Een datering omstreeks 1505‑1507 op grond van een stilistische vergelijking met andere tekeningen door Leonardo wordt ondersteund door Piero di Cosimo's overname van het motief van de knielende en gedraaide pose van Leda voor de engel links in zijn Madonna en kind met twee musicerende engelen (omstreeks 1505‑1507) in Venetië, Fondazione Giorgio Cini, Galleria di Palazzo Cini. Zie Capretti in: Florence 2015, p. 292, nr. 40 (met eerdere bibliografie).

[13] Voordat Rafaël in 1508 uit Florence vertrok, kopieerde hij een pen-en-inkttekening door Leonardo van een staande Leda, een werk dat inmiddels verloren is gegaan, waarin hij zeer trouw de golvende modellering van de oude meester volgde. Windsor, Royal Collection, inv. 912759r, zie Londen 1996‑1997, p. 77, afb. 12. Voor een overzicht van Leonardo's tekeningen van Leda en de kopieën van zijn ontwerp voor een knielende en een staande Leda, zie Napels/Rome 1983‑1984, pp. 90‑116. Het feit dat er van Leonardo's compositie van een staande Leda en de zwaan meerdere geschilderde kopieën bestaan, waarin de twee hoofdfiguren dezelfde pose aannemen maar alle andere elementen sterk afwijken, doet vermoeden dat kunstenaars toegang hadden tot een onvoltooid karton. Volgens Lange Malmanger 2006, pp. 110‑111, ontleende Leonardo het idee van een staande Leda mogelijk aan de klassiek getinte pose van Filippino Lippi's Muze Erato (Berlijn, Staatliche Museen, Gemäldegalerie), omstreeks 1500‑1503. Voor Lippi's schilderij, zie Capretti in: Rome 2011, p. 162, nr. 30.

Toon onderzoek Italiaanse tekeningen 1400-1600
Toon catalogustekst Verberg catalogustekst

Alles over de maker

Leonardo da Vinci

Vinci 1452 - Amboise 1519

Bekijk het volledige profiel