:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
Tabernakel met studeervertrek van de heilige Hiëronymus

Tabernakel met studeervertrek van de heilige Hiëronymus

Pisanello (Antonio di Puccio Pisano) (in circa 1431-1438)

Vraag maar raak

Laden...

Bedankt, je vraag is verzonden.

Helaas, er is iets mis gegaan met het verzenden van je vraag. Probeer het aub nog eens.

High-res beeldmateriaal aanvragen

Meer informatie

Specificaties

Titel Tabernakel met studeervertrek van de heilige Hiëronymus
Materiaal en techniek Metaalstift, pen in inkt, op perkament
Objectsoort
Tekening > Tweedimensionaal object > Kunstvoorwerp
Locatie Dit object is in het depot
Afmetingen Hoogte 249 mm
Breedte 163 mm
Makers Werkplaats van: Pisanello (Antonio di Puccio Pisano)
Inventarisnummer I 526 recto (PK)
Credits Bruikleen Stichting Museum Boijmans Van Beuningen (voormalige collectie Koenigs), 1940
Collectie Tekeningen & Prenten
Verwervingsdatum 1940
Vervaardigingsdatum in circa 1431-1438
Inscripties 'B[onanu] Rave[nna] MCXX' (l.o., pen in inkt, uitgewist danwel verkleurd)
Verzamelaar Franz Koenigs
Merkteken F.W. Koenigs (L.1023a)
Herkomst Franz W. Koenigs (1881-1941, L.1023a), Haarlem, verworven in 1930 (Noord-Italiaans, c. 1400); D.G. van Beuningen (1877-1955), Rotterdam, verworven met de Collectie Koenigs in 1940 en geschonken aan de Stichting Museum Boijmans Van Beuningen
Tentoonstellingen Rotterdam 1952, nr. 81; Vienna 1962, nr. 284; Nijmegen 2005, nr. 123; Rotterdam 2009 (coll 2 kw 3)
Interne tentoonstellingen Tekeningen uit eigen bezit, 1400-1800 (1952)
De weg naar Van Eyck / The Road to Van Eyck (2012)
De Collectie Twee - wissel III, Prenten & Tekeningen (2009)
Onderzoek Toon onderzoek Italiaanse tekeningen 1400-1600
Literatuur Wescher 1946, pp. 33 ff. (Limbourg brothers); Ring 1949, nr. 68 (Limbourg brothers); Haverkamp Begemann 1952, nr. 81; Degenhart 1954, pp. 109-110, figs. 115, 117; Fossi Todorow 1962, p. 140, n. 10; Degenhart/Schmitt 1960, pp. 88, 137, n. 30 (Pisanello); Vienna 1962, pp. 270-271, no. 284; Magagnato 1962, p. 128; Meiss 1963, pp. 148, 149, 153-156, 160-161, 165, fig. 2; Pächt 1963, pp. 131-142, figs. 1, 6; Fossi Todorow 1966, pp. 199-200, no. 461 (not Pisanello); Magagnato 1966, p. 290; Degenhart/Schmitt 1968, vol. I-2, p. 641 (Pisanello); Degenhart 1973, p. 395, fig. 46; Paccagnini 1972, pp. 146-148, ill. 103; Herald 1981, p. 58, fig. 29 (verso); Birke/Kertesz 1992, p. 10, onder nr. 16; Meiss 1974, p. 445, n. 29; Avril/Reynaud 1993, onder nr. 56; Elen 1995, onder nr. 15; Dachs 1995, pp. 90-93, 100, figs. 8, 13 (Rohan Master); Degenhart/Schmitt/Eberhardt et al. 1995, pp. 41-45, fig. 36; Paris/Verona 1996, onder nr. 85; Puppi 1996, p. 25, ill.; Lowden 2000, vol. 1, p. 277; Londen 2001, pp. 60- 61, fig. 217 (c. 1430-35); Degenhart/Schmitt 2004, vol. III-2, p. 183 n. 352, pp. 216, 233 n. 485, pp. 237 239, 241, 253, 312, 462, 511 517, 545, nr. 770, pl 87, 88 (Pisanello); Nijmegen 2005, nr. 123, pp. 215-221; König/Lowden 2010, p. 193; Rotterdam 2012, pp. 95-96, fig. 11
Materiaal
Object
Geografische herkomst Italië > Zuid-Europa > Europa

Entry bestandscatalogus Italiaanse tekeningen 1400-1600

Auteur: Rosie Razzall

De heilige Hiëronymus in zijn studeerkamer, frontispice voor de 'Bible moralisée', Bibliothèque Nationale de France, MS. Fr 166, fol. A

Dit blad uit Pisanello’s taccuino di viaggio (reisschetsboek)[1] toont een gotische kamer of tabernakel met een overhuiving, rijk versierd met maaswerk, standbeelden en gebeeldhouwde pinakels. Op het altaar in de kamer staat een crucifix met aan weerszijden twee lege nissen en boeken op hoge boekenplanken. De aandacht van de tekenaar ging vooral uit naar de complexe details van de architectuur en beeldhouwkunst, die zorgvuldig in pen in inkt zijn weergegeven.

Deze tekening is een van de twee kopieën in het taccuino naar een andere, volledige compositie met een zittende Hiëronymus in zijn studeerkamer. Op het Rotterdamse blad werd de architectonische omlijsting uitgewerkt, terwijl de figuur van de heilige die aan een lessenaar zit te lezen op een apart blad van het taccuino, nu in Parijs, werd getekend.[2] De volledige compositie is te zien in het frontispice van een Bible moralisée in Parijs (afb.),[3] waaraan in 1402 voor Filips II (1342‑1404), hertog van Bourgondië, werd begonnen. Dit manuscript is gerelateerd aan de werkplaats van de gebroeders Paul (1387?-1416) en Johan van Limburg (138?‑1416). Het frontispice is er apart ingeplakt en over de maker wordt nog altijd druk gediscussieerd.[4] De tekeningen in het Louvre en Rotterdam werden enige tijd als voorstudies voor dit frontispice beschouwd,[5] maar inmiddels zijn kenners het er al langere tijd over eens dat de drie bladen dezelfde, thans verdwenen bron hebben,[6] vermoedelijk een tekening door de gebroeders Van Limburg, al is ook een paneelschilderij of miniatuur geopperd.[7] Deze theorie over een vaak-gekopieerde, gezamenlijke bron wordt ondersteund door andere overgeleverde herhalingen van delen van dezelfde compositie. Eén hiervan is een vrijwel identieke architectonische inkadering in een miniatuur van de Madonna Ecclesia (Madonna in de Kerk) in het Getijdenboek van Isabella Stuart in Cambridge,[8] dat in 1431 in Angers door de Rohan-meester en anderen werd vervaardigd voor Yolande van Aragon (1380‑1442), hertogin van Anjou. De boekenplanken in deze miniatuur lijken sterker op die in de Rotterdamse tekening dan op die in het frontispice in Parijs.[9] De lezende figuur aan een lessenaar in de tekening in het Louvre duikt op in drie folio’s in een ander manuscript van de gebroeders Van Limburg: de Belles Heures du Jean de France, duc de Berry in New York,[10] tweemaal met Hiëronymus en een derde maal enigszins aangepast als de heilige Catharina met eenzelfde vrijstaande lessenaar als te zien is in het frontispice van de Bible moralisée. Deze lessenaar is ook afgebeeld in De annunciatie van Barthélémy d’Eyck (werkzaam 1444‑1470) in Aix‑en‑Provence[11] en een manuscript in New York.[12] Een enigszins gerelateerd tafereel met Hiëronymus is afgebeeld in een manuscript uit de werkplaats van de gebroeders Van Limburg in het Vaticaan.[13]

De Rotterdamse tekening werd vanaf de jaren 1950 aan Pisanello toegeschreven nadat twee onderzoekers stilistische overeenkomsten hadden geconstateerd met de studie op de verso van een staande vrouw die een helm onder haar arm klemt.[14] Deze figuur is uiterst rechts op een verder leeg blad in het reisschetsboek getekend, dat hiervoor 90 graden werd gedraaid. De vrouw draagt een lang gewaad met ruime mouwen dat in de eerste decennia van de vijftiende eeuw in de mode was en een balzo, een groot rond hoofddeksel van wilgentakken met daaroverheen meerdere lagen namaakhaar.[15] Degenhart relateerde de figuur aan de Arthursagen waar Pisanello vanaf 1422 voor de familie Gonzaga in Mantua aan werkte,[16] en in dat geval kan de figuur worden vergeleken met een tekening in Wenen van een zittende vrouw met valken.[17] Dominique Cordellier opperde dat de figuur getekend is naar een werk door Michellino da Besozzo (ca. 1370‑ca. 1455), een miniatuurschilder uit de kringen rond Pisanello en Gentile da Fabriano (ca. 1370‑1427).[18] Degenhart/Schmitt brachten de figuur ook in verband met heraldische motieven.[19]

Omdat de Rotterdamse tekening ontegenzeggelijk deel uitmaakte van het taccuino di viaggio, staat nu wel vast dat het blad afkomstig is uit Pisanello’s werkplaats,[20] al worden zowel dit blad als de Parijse tegenhanger niet aan de meester zelf maar aan leerlingen uit Pisanello’s werkplaats toegeschreven.[21] Meer intrigerend echter is de vraag hoe en waar de tekenaar toegang had tot dit motief van Franse oorsprong. Degenhart en Schmitt opperden dat Pisanello in de bibliotheek van de Visconti in Pavia boekillustraties van de gebroeders Van Limburg had bekeken;[22] Meiss suggereerde dat de gebroeders Van Limburg tijdens een reis naar Italië mogelijk tekeningen in Milaan of Pavia hadden achtergelaten,[23] en Lowden en Avril wezen naar Napels en de Bible moralisée ‘Français 166’ in het bezit van René d’Anjou, die van 1435 tot 1442 als koning in Napels hof hield en waar Pisanello begin jaren 1420 korte tijd verbleef.[24] Hoewel de precieze omstandigheden waaronder de kopieën werden gemaakt misschien nooit helemaal duidelijk zullen worden, zijn de tekeningen in Rotterdam en Parijse belangrijke voorbeelden van de kruisbestuiving die tussen Franse en Italiaanse ideeën en motieven plaatsvond.

Afgezien van deze vragen over toeschrijving en herkomst is de Rotterdamse tekening ook interessant als het gaat om de functie ervan in het taccuino. Degenhart/Schmitt merkten terecht op dat het Parijse frontispice wat stijf oogt vergeleken met de veel lossere lijnvoering in de tekeningen in Rotterdam en Parijs waarin de twee motieven zijn gescheiden in delen die gemakkelijk opnieuw voor andere doeleinden te gebruiken waren.[25] Dit wordt onderschreven door het feit dat de voorgrond onder aan het blad is leeg gelaten voor mogelijk nog een figuur en het deel onder het altaar aanzienlijk schematischer is getekend.[26] Het blijft onduidelijk of de twee tekeningen werden gemaakt met het oog op een manuscript, schilderij of ander voorwerp, of domweg om beeldmotieven te verzamelen of de hand te oefenen. Hoewel de meeste tekeningen in het taccuino naar klassieke beeldhouwkunst of studies naar het leven verwijzen, toont een klein aantal studies gotisch maaswerk (bijvoorbeeld een blad in Wenen).[27] Dit laat zien dat Pisanello’s werkplaats met een ruime diversiteit aan bronnen bekend was.

Noten

[1] Het schetsboek werd door Gentile da Fabriano (ca. 1375-1427) aan Pisanello gegeven en aangevuld door verschillende leerlingen uit diens werkplaats, vooral in en na de periode dat de kunstenaar na 1431/1432 in de basiliek van Sint-Jan van Lateranen in Rome aan een reeks fresco’s werkte. Zie voor de meest recente en omvattende reconstructie van het taccuino di viaggio en de inhoud daarvan Degenhart/Schmitt 2004, dl. 3‑2.

[2] Musée du Louvre, inv. RF 423 recto.

[3] Bibliothèque Nationale de France, MS Fr 166, fol. A.

[4] Pächt 1963 en Meiss 1963 schreven het frontispice toe aan een kunstenaar uit de kringen rond de gebroeders Van Limburg, mogelijk een goudsmid die zij de Meester van Sint-Hiëronymus noemden; deze theorie wordt later door andere deskundigen onderschreven, onder wie König 2010, pp. 202‑203, die oppert dat folio 16 in hetzelfde manuscript van dezelfde hand is. Zeman 2003 schrijft het frontispice toe aan de Rohan-meester (werkzaam ca. 1410‑1436), wat echter wordt weersproken in Nijmegen 2005, onder nr. 123.

[5] Wescher 1946, pp. 33 ff. en Ring 1949, nr. 68.

[6] Degenhart 1954, Meiss 1963, p. 162, Paccagini 1978 en Fossi Todorow 1966 zijn het er allen over eens dat het frontispice is geïnspireerd op een inmiddels verloren gegaan werk van onbekende datum. Meiss 1963 speculeert dat het gemaakt moet zijn rond 1412‑1414, anderen opperen de jaren 1420, hoewel dit wordt verworpen door E. König in König/Lowden 2010, p. 203.

[7] Meiss 1963, p. 163.

[8] Fitzwilliam Museum, MS 62, folio 141v.

[9] Zie voor een nadere bespreking van de relatie tussen deze twee werken bijvoorbeeld S. Kemperdick en F. Lammertse in Rotterdam 2012, pp. 95‑96.

[10] Metropolitan Museum of Art, The Cloisters, inv. 54.1.1a, b, folio 183r, 187v en 15r.

[11] Église de la Madeleine, drieluik van De annunciatie.

[12] Morgan Library & Museum, MS M.461, folio 3r.

[13] Biblioteca Apostolica Vaticana, Reg.lat.939, folio 1r.

[14] Haverkamp Begemann 1952, nr. 81; Degenhart 1954, pp. 109‑110.

[15] Herald 1981, pp. 58 en 210.

[16] Degenhart 1973, p. 395 en Birke/Kertész 1992, p. 10.

[17] Albertina, inv. 16.

[18] Parijs/Verona 1996, nr. 85.

[19] Degenhart/Schmitt 2004, dl. 3‑2, pp. 515‑516.

[20] De toeschrijving van de bladen in het Louvre en Rotterdam aan Pisanello is niet onomstreden; zie voor een overzicht Parijs/Verona 1996, nr. 85, p. 155. De volgende deskundigen trokken de toeschrijving in twijfel: Manteuffel 1909, Wescher 1946, Bean 1960, Fossi Todorow 1962 en 1966, Dachs 1995, die de tekening probeerde te plaatsen in de werkplaats van de Rohan-meester als model voor de miniatuur in Cambridge. Degenhart/Schmitts omvattende reconstructie van het taccuino di viaggio in 2004 plaatst beide bladen in Pisanello’s werkplaats.

[21] Degenhart/Schmitt 2004, dl. 3‑2, nr. 770; Parijs/Verona 1996, nr. 85.

[22] Degenhart/Schmitt/Eberhardt et al. 1995, pp. 41‑45, Degenhart/Schmitt 2004, dl. 3-2, nr. 770, p. 511.

[23] Meiss 1963, pp. 163‑165.

[24] Lowden 2000, pp. 277‑279, Avril/Reynaud 1993, onder nr. 56.

[25] Degenhart/Schmitt 2004, dl. 3-2, nr. 770, pp. 511‑512.

[26] Zie ook Nijmegen 2005, nr. 123‑124, waar Victor Schmidt oppert dat de kamer leeg is gelaten voor een nieuwe bewoner.

[27] Albertina, inv. 3. Zie Degenhart/Schmitt 2004, dl. 3‑2, nr. 771.

Toon onderzoek Italiaanse tekeningen 1400-1600
Toon catalogustekst Verberg catalogustekst

Alles over de maker

Pisanello (Antonio di Puccio Pisano)

Pisa circa 1395 - Rome 1455

Bekijk het volledige profiel