Laban zoekt de terafim, waar Rachel op is gezeten

Het schilderij beeldt het verhaal uit het bijbelboek Genesis 31:34-35 uit. Daar wordt beschreven hoe de gevluchte Jakob ingehaald wordt door zijn oom en schoonvader Laban bij wie hij in dienst was. Laban beklaagt zich bij Jozef dat zijn huisgoden gestolen zijn. Jakob wist niet dat zijn vrouw Rachel deze diefstal gepleegd had en gaf Laban toestemming zijn tenten te doorzoeken.
'Laban ging dus Jakobs tent binnen, en ook die van Lea en van de beide slavinnen, maar hij vond niets. Van de tent van Lea ging hij naar die van Rachel. Rachel echter had de huisgoden in het zadel van haar kameel verstopt en was erop gaan zitten. Laban doorzocht de hele tent, zonder iets te vinden. Zij zei tot haar vader: "Mijn heer, neem mij niet kwalijk dat ik blijf zitten, want ik ben ongesteld." Hoe hij ook zocht, hij vond de huisgoden niet.'
Op het schilderij zien we hoe de op haar terafim of kameelzadel zittende Rachel haar vader afweert en zich verontschuldigt voor haar ongesteldheid.
Lange tijd heeft het schilderij op naam gestaan van Jan van Bijlert. Sedert enige jaren echter wordt het toegeschreven aan Jan Jansz. van Bronckhorst.