Johannes Jansz. van Bronckhorst

Jan Jansz. van Bronckhorst reisde aan het einde van de jaren 1640 samen met zijn 10 jaar jongere broer Gerrit naar Italië, waar het verblijf van een zekere 'Giovanni Bruncors' in 1650 in Rome in de Via della Fontanella gedocumenteerd is. De erotische dichter Mathijs van de Merwede, Heer van Clootwyck beschrijft in een van zijn gedichten in het boek 'Uyt-heemsen Oorlog ofte Roomse Mintriomfen' uit 1651 hoe hij zich door Bronchorst liet portretteren. "...Soo ik my wil voor Bronkhorst neer gaan setten, Om myn bedrukt gesicht te geven d'eerste hand,..." Zijn in Nederland verboden boek verhaalt dan verder over zijn erotische escapades of mintriomfen. In 1650 reisde Van Bronckhorst met Van de Merwede naar Venetië om daar Jan Six de Chandelier en de dichter Reyer Anslo te ontmoeten. Kort daarop zijn beide broers teruggekeerd naar Nederland. Jan Jansz. van Bronckhorst werkte daarop als assistent bij zijn vader in Amsterdam en maakte ook zelfstandig enige naam als schilder van portretten en historiestukken. Vreemd genoeg werd hem door zijn vader, toen deze in 1655 zijn testament opstelde, het voordeel van de eerstgeborene ontzegd. In de Westerkerk in Amsterdam werd op 16 oktober 1656 ene 'Johannes van Bronckhorst' begraven, die bij leven en welzijn op de 'Roosegraft' woonde. Hiermee wordt waarschijnlijk de meester bedoeld, wiens loopbaan door deze vroege dood werd afgebroken.