:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
Gezicht op Castel dell'Ovo voor Napels

Gezicht op Castel dell'Ovo voor Napels

Anoniem (in circa 1595-1625)

Vraag maar raak

Laden...

Bedankt, je vraag is verzonden.

Helaas, er is iets mis gegaan met het verzenden van je vraag. Probeer het aub nog eens.

High-res beeldmateriaal aanvragen

Meer informatie

Specificaties

Titel Gezicht op Castel dell'Ovo voor Napels
Materiaal en techniek Pen in bruine inkt, bruin en blauw gewassen, kaderlijnen (gedeeltelijk afgesneden) met de pen in bruine inkt
Objectsoort
Tekening > Tweedimensionaal object > Kunstvoorwerp
Locatie Dit object is in het depot
Afmetingen Hoogte 130 mm
Breedte 175 mm
Makers Tekenaar: Anoniem
Navolger van: Jan Brueghel (I)
Inventarisnummer MB 307 (PK)
Credits Uit de nalatenschap van F.J.O. Boijmans, 1847
Collectie Tekeningen & Prenten
Verwervingsdatum 1847
Vervaardigingsdatum in circa 1595-1625
Signatuur geen
Watermerk geen
Conditie recto: foxing, papier- en lijmresten; verso: verticale vouw in het midden
Inscripties 'III' (verso, middenboven, in potlood), '309'(verso, linksonder, in potlood), 'Roma 1593' (verso, links van voorgaande, in potlood), 'Heemskerk' (verso, langs de linkerrand, in potlood)
Verzamelaar F.J.O. Boijmans
Merkteken Museum Boymans (L.1857)
Herkomst F.J.O. Boijmans (1767-1847), Utrecht; gelegateerd aan de stad Rotterdam in 1847
Tentoonstellingen Berlijn 1975, no. 109; Rotterdam 1988, no. 50; München 2013, no. 43
Externe tentoonstellingen Brueghel. Paintings by Jan Brueghel the Elder (2013)
Onderzoek Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw
Literatuur Cat. 1852, nr. 378 (als Maarten van Heemskerck); Cat. 1869, nr. 252; Cat. 1901, nr. 309 (fl. 15,-); Van Gelder 1933, p. 20 (als Jan Brueghel); Winner 1972, pp. 126, 144, fig. 4; Bedoni 1983, pp. 20-21; Gaskell 1989, pp. 472-473; Essen/Wenen/Antwerpen 1997, p. 430, onder nr. 148; Wood Ruby 1999, p. 44; Collection Catalogue 2012 (online)
Materiaal
Object
Techniek
Bruin gewassen > Wassen > Gewassen > Tekentechniek > Techniek > Materiaal en techniek
Blauw gewassen > Wassen > Gewassen > Tekentechniek > Techniek > Materiaal en techniek
Geografische herkomst Italië > Zuid-Europa > Europa
Geografische herkomst Zuidelijke Nederlanden > Nederlanden > West-Europa > Europa

Zie je iets wat niet klopt of heb je aanvullende informatie over dit werk? Stuur ons een berichtje

Entry bestandscatalogus Vroeg Nederlandse tekeningen uit de 15e en 16e eeuw

Auteur: Yvonne Bleyerveld

Tijdens zijn verblijf in Italië, van 1589 tot 1596, maakte Jan Brueghel diverse tekeningen van Romeinse ruïnes en monumenten, alsmede kopieën naar studies van Romeinse oudheden door Matthijs Bril.1 Ze getuigen van Brueghels interesse in de tastbare overblijfselen van de klassieke oudheid. Daarmee trad hij in de voetsporen van Nederlandse kunstenaars van eerdere generaties – zoals Jan Gossaert, Jan van Scorel en Maarten van Heemskerck – en van zijn directe voorbeelden Matthijs en Paul Bril, die ook naar Italië reisden om bouwfragmenten van de klassieke oudheid te bestuderen en op papier vast te leggen. Daarnaast tekende Brueghel in zijn Italiaanse jaren diverse gezichten op Rome en Napels en de waterval van Tivoli, die een geliefde bezienswaardigheid voor reizigers en kunstenaars was.2 Behalve voor Romeinse oudheden had de kunstenaar dus ook oog voor de Italiaanse architectuur en natuur.

Deze vier bladen zijn vermoedelijk kopieën naar verloren gegane tekeningen die Brueghel in Italië maakte. Alle vier zijn ze afkomstig uit de collectie van Frans Jacob Otto Boijmans. Zij werden ze als groepje beschouwd, zoals blijkt uit de nummering I-IV op de keerzijden van de bladen, en toegeschreven aan Maarten van Heemskerck.3 De eerste die ze publiceerde als werken van Jan Brueghel, was conservator Jan van Gelder in 1933.4 In 1961 en 1972 werd zijn toeschrijving bevestigd door Winner, die de twee bladen met Romeinse ruïnes (MB 309 en MB 1689) zelfs als sleutelstukken voor het onderzoek naar Brueghels Italiaanse tekeningen beschouwde. Hij wees op de overeenkomsten tussen de opschriften ‘Roma 1595’ op beide bladen, ging er ten onrechte vanuit dat deze autograaf zouden zijn en concludeerde dat het om twee vroege tekeningen van de kunstenaar ging.5 De toeschrijving van de vier bladen aan Brueghel bleef vervolgens tot op heden gehandhaafd.

De tekeningen zijn echter van onvoldoende kwaliteit om eigenhandig te zijn. Alle vier zijn ze tamelijk braaf en schools getekend, met een gebrek aan spontaniteit dat uitsluit dat zij ‘naer het leven’ ontstaan zijn. De architectuur en repoussoirs op de tekeningen MB 307 en MB 308 zijn met een zekere strakheid en plichtmatigheid weergegeven en lijken te zijn nagevolgd van een thans onbekend voorbeeld. De ruïnes op de tekening MB 1689, die zijn geïdentificeerd als de gewelven van het Colosseum te Rome, zijn met weinig plasticiteit getekend.6 Het is daarom aannemelijk dat deze vier bladen door een navolger van Jan Brueghel zijn getekend en niet door de meester zelf. De bladen met Romeinse ruïnes (MB 309 en MB 1689) zijn hoogstwaarschijnlijk door een en dezelfde tekenaar gemaakt – ook de opschriften Roma 1595 lijken van één hand. De twee gezichten op Napels lijken eveneens door één kunstenaar gemaakt, maar mogelijk een andere dan de tekenaar van de romeinse ruïnes. De opschriften Roma 1593 en Roma den 18 February 1591 op de keerzijden van beide stadsgezichten zijn waarschijnlijk overgenomen van de originele tekeningen.

De motieven op twee van deze vier tekeningen kunnen met schilderijen van Jan Brueghel in verband gebracht kunnen worden, wat erop wijst dat de tekeningen in Brueghels omgeving ontstonden. De burcht op het Gezicht op Castel dell’Ovo (MB 307) werd door Brueghel tweemaal toegepast in de achtergrond voor een schilderij: eerst in De storm op het meer van Genesareth uit 1595, dat Brueghel maakte voor zijn mecenas kardinaal Frederico Borromeo, en later op de Grote vismarkt in München uit 1603.7 Ook treffen we  ruïnes van het Gezicht op Romeinse ruïnes (MB 309) aan op Brueghels Berglandschap met de heilige Antonius uit 1596, dat hij eveneens schilderde voor kardinaal Frederico Borromeo: in het landschap rechts achter Antonius plaatste Brueghel de antieke bouwfragmenten die op de tekening door de donkere rondboog op de voorgrond zijn te zien.8

De ruïnes op deze tekening zijn door Winner geïdentificeerd als die van de thermen van Caracalla in Rome, vanwege hun gelijkenis met de ruïnes op het middendeel van de gravure De thermen van Caracalla van Aegidius Sadeler, uit diens prentenserie met Romeinse monumenten en ruïnes uit 1606.9 Op de gravure De thermen van Diocletianus, afkomstig uit een prentenserie met Romeinse ruïnes van Joannes en Lucas Doetecum naar Hieronymus Cock uit 1561, zijn echter sterk gelijkende rondbogen en antieke bouwfragmenten gebruikt, maar dan om de thermen van Diocletianus te verbeelden.10 Het is met andere woorden maar de vraag in hoeverre de antieke ruïnes op de tekening met zekerheid te identificeren zijn. Ongeacht de vraag om welke Romeinse thermen het hier precies gaat, deze doorkijk met klassieke bouwfragmenten was een geliefd motief, want hetzelfde gezicht op ruïnes komt ook terug in twee tekeningen van Tobias Verhaecht.11 De besproken tekening toont de ruïnes echter vanuit een andere hoek dan die van Verhaecht, wat de mogelijkheid uitsluit dat zij op hetzelfde prototype teruggaan.

Van drie van de vier bladen (MB 307, MB 308 en MB 309) bestaan andere kopieën die bewaard worden in de École nationale superieure des Beaux-Arts te Parijs.12 Ze maken deel uit van een serie van zeven tekeningen met veduten en antieke ruïnes, die waarschijnlijk ook kopieën naar verloren gegane tekeningen van Jan Brueghel zijn.13 De zeven bladen, die aanmerkelijk zwakker getekend zijn dan de tekeningen in Rotterdam, staan op naam Paul Bril en zijn door Gerszi aan Frederik van Valkenborch toegeschreven.14 Interessant is dat zes van de zeven tekeningen – net als twee van de Rotterdamse tekeningen – voorzien zijn van het opschrift Roma 1595.15 Winner herkende in deze opschriften dezelfde hand als op de Rotterdamse tekeningen, maar of dit zo is, is de vraag. Het is goed denkbaar dat de kopiist erop uit is geweest de opschriften goed te imiteren, of wellicht gaan de opschriften terug op gemeenschappelijke voorbeelden.16 Van het Gezicht op Romeinse ruïnes (MB 309) bestaat bovendien nog een versie in Cambridge, toegeschreven aan Jan Brueghel, wat erop duidt dat de voorstelling populair was.17

Op basis van bovengenoemd bewaard gebleven materiaal ontstaat de indruk dat er van Jan Brueghel een serie tekeningen of een schetsboek met veduten en antieke ruïnes gecirculeerd moet hebben, waaruit collega-kunstenaars uit zijn omgeving composities overnamen, zoals Brueghel zelf in zijn Italiaanse jaren tekeningen van Matthijs Bril kopieerde. Zo voegden zij aantrekkelijke Italiaanse stadsgezichten en antieke bouwfragmenten aan hun ateliervoorraad toe, zonder noodzakelijkerwijs de uitgebeelde plaatsen en ruïnes zelf bezocht te hebben.

Noten

1 Voor zeven kopieën van Jan Brueghel naar Matthijs Bril, ontstaan in de jaren 1593-1594, zie Wood Ruby 1999, p. 44, 145 (n. 343).

2 Zie voor Bruegels Italiaanse tekeningen: Winner 1961, pp. 190-204; Winner 1972, pp. 122-136, Berlin 1975, nrs. 109-115; Brussels 1980, nrs. 148-155. Voor een gezicht op Rome, zie o.a. Washington/New York 1986, nr. 23 (New York, particuliere verzameling). De waterval van Tivoli: Leiden, Universiteitsbibliotheek Leiden, Prentenkabinet, inv. nr. PK-T-AW-1240; Brussels/Rome 1995, nr. 47 en Essen/Vienna/Antwerp 1997, nr. 149. Een tweede tekening is in Parijs, Musée du Louvre, gedateerd 1593, inv. nr. 20981; Lugt 1949, nr. 471. De tekening Tivoli Waterfall seen from a Cave in Amsterdam (Rijksmuseum, inv. nr. A3557, Boon 1978, nr. 89), werd eerder toegeschreven aan Paul Bril, maar staat nu op naam van Jan Brueghel; zie Winner 1961, p. 197; Wood Ruby 1999, p. 45, 122; Amsterdam 2001, p. 36.

3 Wie voor deze nummering (in potlood) verantwoordelijk is, Frans Jacob Otto Boijmans of een museummedewerker, is niet bekend.

4 Van Gelder 1933, p. 20.

5 Winner 1961, p. 195, al las hij de tekst op MB 309 ten onrechte als ‘Roma 1593’. Enkele jaren later legde Bergsträsser 1965, p. 260, het verband tussen het opschrift op MB 309 en dat op Brueghels Gezicht op de Engelenburcht met Ponte Sant’Angelo te Rome, Darmstadt Hessisches Landesmuseum, inv. nr. AE 397, met opschrift ‘Roma 13 november 1594’. Dit werd bevestigd door Winner in Berlin 1973, p. 55.

6 De ruïnes werden geïdentificeerd door Winner 1972, p. 124; zie ook Winner in Berlin 1973, p. 55.

7 Winner 1972, pp. 126-127. De storm op het meer van Genesareth: Milaan, Pinacoteca Ambrosiana, inv. nr. 74 e-19; Ertz 1979, cat. 12, afb. 108. Een tweede versie bevindt zich in Madrid, Collectie Thyssen-Bornesmisza (voorheen in Campione, Silvano Lodi), gedateerd 1596, zie Ertz 1979, cat. 31, afb. 109 en Gaskell 1989, nr. 111. Great Fish-market, München, Alte Pinakothek, inv. nr. 1889; Ertz 1979, cat. 91, afb. 189.

8 Milaan, Pinacoteca, Ambrosiana, gesigneerd en gedateerd 1596; Winner 1961, p. 195, fig. 5b; Ertz 1979, p. 562, nr. 30, fig. 3.

9 Winner in Brussels 1980, p. 217; Voor deze gravure Hollstein XXI, 1980, p. 41, nrs. 151-201; TIB, dl. 72, pp. 269-270, nr. 180. De ruïnes zijn ook beschouwd als Gezicht op de thermen van Caracalla in Rotterdam 1988, p. 87 en in L. Oehler, Rom in der Graphik des 16. bis 18. Jahrhunderts, Berlijn 1997, p. 219, nr. 48.1.

10 New Hollstein 1998, dl. 2, p. 42, nr. 212. Ook komt de vorm van de donkere rondboog en de daarin aangebrachte nissen overeen met die van de rondboog op deze prent.

11 Oxford, Ashmolean Museum, inv. nr. WA 1941.137, zie Wood Wood Ruby 1999, p. 43, 129; Amsterdam, Sotheby’s, 15 november 1995, nr. 177 (als Tobias Verhaecht).

12 Andere versie van MB 307: inv. nr. M 366, als Paul Bril, voorzien van het opschrift Roma 1595; Andere versie van MB 308: inv. nr. M 363, als Paul Bril, voorzien van het opschrift Roma 1595 den 18 februarij; Andere versie van MB 309: inv. nr. M 364, als Paul Bril, voorzien van het opschrift Roma 1595.

13 Zie daarvoor ook Winner in Berlin 1975, p. 93 en Gerszi in Essen/Vienna/Antwerp 1997, p. 430, die echter beiden veronderstelden dat de vier tekeningen in Rotterdam oorspronkelijk behoord zouden hebben tot een vroeg, Italiaans schetsboek van Jan Brueghel, waaruit naast deze vier eigenhandige tekeningen ook nog vier voorstellingen bekend zijn dankzij de kopieën in de École nationale superieure des Beaux-Arts.

14 Gerszi 1990, pp. 176-179 toegeschreven aan Frederik van Valkenborch naar Jan Brueghel en anderen, wat door Wood Ruby 1999, p. 130, voorzichtig werd onderschreven. Gerszi noemt de drie tekeningen in Rotterdam niet.

15 In twee gevallen met een datum en dag, namelijk op inv. nr. M 363 (Roma 1595 den 18 februarij) en inv. nr. M 362 (Roma 1595 den 19 februarij).

16 Winner in Berlin 1975, p. 93.

17Cambridge, Fitzwilliam Museum, inv. nr. PD. 195-1963. Voorheen als Paul Bril, Wood Ruby 1999, p. 124, als ‘An autograph? version of a drawing by Jan Brueghel in Rotterdam’.

Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw
Toon catalogustekst Verberg catalogustekst

Alles over de maker