Voor het depot lagen twee opties op tafel: een soort ‘Fort Knox’ aan de rand van de stad en een publiek toegankelijk depot. Ondanks de bezuinigingen is het de laatste, duurdere variant geworden. Hoe is dat zo gekomen?
Als gemeente konden we het niet allemaal zelf betalen, maar toen kwam Stichting De Verre Bergen, Rotterdams maatschappelijk investeringsfonds, in beeld. Zij hadden Sjarel benaderd en wilden een gedeelte van de financiering van het gebouw voor hun rekening nemen. Dit omdat ze iets wilden toevoegen aan de stad. En Hamit Karakus, de wethouder van ruimtelijke ontwikkeling, was van mening dat je de stad ook af en toe wat moest geven. Als college wilden we de stad een impuls geven en de collectie publiek toegankelijk maken. Ondanks dat er bezuinigd moest worden hebben we daarom toen eensgezind het besluit genomen dat we het tóch moesten doen. Dat is misschien wel een beetje Rotterdams: doen als het eigenlijk niet kan.
