Eugène Boudin

Louis Eugène Boudin werd in 1844 mede-eigenaar van een papier- en lijstenhandel waardoor hij in contact kwam met kunstenaars als Troyon, Isabey en Millet. Deze kunstenaars zagen zijn werk in de winkel en moedigden hem aan om zich verder te ontwikkelen als kunstenaar. Hierop koos Boudin in 1847 voor het kunstenaarsschap. In 1851 vertrok hij naar Parijs en leerde daar in het atelier van Isabey. Hij betrok een atelier in Montmartre, het kunstenaarsdorp dat later werd ingelijfd bij Parijs, en raakte er bevriend met vooraanstaande schilders als Jongkind, Corot en Daubigny. Boudin zou jaarlijks terugkeren naar de Normandische kust om er te schilderen. Hij exposeerde veel, ook op de Parijse Salon, maar het succes bleef aanvankelijk uit. Pas in de jaren 80 van de 19de eeuw begonnen verzamelaars zijn werk te kopen, mede dankzij kunsthandelaar Durand-Ruel die solotentoonstellingen van Boudin organiseerde. Boudin bezocht Nederland verschillende malen. Het museum bezit twee van zijn Rotterdamse havengezichten.