:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } .enviso-dialog-content { overflow: auto; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
Jaël doodt Sisera

Vraag maar raak

Laden...

Bedankt, je vraag is verzonden.

Helaas, er is iets mis gegaan met het verzenden van je vraag. Probeer het aub nog eens.

High-res beeldmateriaal aanvragen

Meer informatie

Specificaties

Titel Jaël doodt Sisera
Materiaal en techniek Pen in bruine inkt, kaderlijn met de pen in bruine inkt (aan de bovenzijde)
Objectsoort
Tekening > Tweedimensionaal object > Kunstvoorwerp
Locatie Dit object is in het depot
Afmetingen Hoogte 271 mm
Breedte 203 mm
Makers Tekenaar: Lucas van Leyden
Inventarisnummer N 13 (PK)
Credits Bruikleen Stichting Museum Boijmans Van Beuningen (voormalige collectie Koenigs), 1940
Collectie Tekeningen & Prenten
Verwervingsdatum 1940
Vervaardigingsdatum in circa 1520-1525
Signatuur geen
Watermerk Gothic letter P surmounted by a quadrifoil (65 x 18mm, in the centre, between P4-5 from the left; vH, 8P, cropped folio, PP24mm), similar to Piccard Online 110795 (Bruges 1541) and 109758 (doc. Arnhem 1526). [AE]
Conditie vlekken, gerepareerde scheurtjes langs de randen, oppervlakte schade halverwege rechter rand
Inscripties 'AD' (linksonder, uitgewist vals Dürer-monogram), 'Z9 (verso, middenonder, in potlood), '15. J' (verso, linksboven, in potlood)
Verzamelaar Franz Koenigs
Merkteken T. Lawrence (L.2445), F.W. Koenigs (L.1023a)
Herkomst Sir Thomas Lawrence (1769-1830, L.2445), Londen; Kunsthandelaar Samuel Woodburn, aangekocht met de Collectie Lawrence in 1834, cat. Londen 183#, nr. #; Adalbert Freiherr von Lanna (1836-1909, L.2773), Praag; zijn veiling, Stuttgart (Gutekunst) 06-11.05.1910, lot 347 (RM 21 aan Meder); - ; Franz W. Koenigs (1881-1941, L.1023a), Haarlem, verworven in 1920-30; D.G. van Beuningen (1877-1955), Rotterdam, verworven met de Collectie Koenigs in 1940 en geschonken aan de Stichting Museum Boijmans Van Beuningen
Tentoonstellingen Rotterdam 1934, nr. 23; Rotterdam 1936, nr. 55; Amsterdam 1939, nr. 38b; Washington/New York/Minneapolis 1958, nr. 14; Praag 1966, nr. 12; Leiden 1978, nr. 19; Washington/New York 1986, nr. 79; Rotterdam/New York 1990, nr. 15; New York 1995, nr. 51; Moskou 1995-1996, nr. 19; Florence 2000, nr. 46; Rotterdam 2008 (PvdEerden); Leiden 2011, nr. 75.1; Parijs/Rotterdam 2014, nr. 14 (alleen in Parijs); Washington 2017, nr. #
Interne tentoonstellingen Van Pisanello tot Cézanne (1992)
Externe tentoonstellingen Lucas van Leyden en de Renaissance (2011)
Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings from the Museum Boijmans Van Beuningen (2014)
Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings (2017)
Onderzoek Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw
Literatuur Koomen 1934, p. 306; Baldass 1937, p. 55; Hoogewerff 1937-1947, deel 3 (1939), pp. 286-289; Friedländer 1963, p. 77, nr. 33; J.P. Filedt Kok in Amsterdam 1978, pp. 58-59; Kloek 1978, pp. 428, 430, 432, 444-445, 454, nr. 10; Vos 1978, p. 196, nr. 237; Boon 1978, p. 122, onder nr. 339; München 1979, pp. 63, 73, noot 106; Dresden 1983, p. 77, onder nr. 186; Kloek/Filedt Kok 1983, pp. 16-17; Maldague 1984, pp. 150-151; J.R. Judson in Washington/New York 1986, pp. 212-213, nr. 79; G. Luijten in Luijten/Meij 1990, pp. 54-56, nr. 15; T. Husband in New York 1995, pp. 118-119, nr. 51; Bleyerveld 2000, pp. 166-167; G.J. van der Sman in Florence 2000, p. 57, nr. 46; Rotterdam 2007 [Enclosures. Guide, Rotterdam (Museum Boijmans Van Beuningen) 2007-2008] nr.?; Leiden 2011, pp. 157, 170-171, 277, nr. 75.1; Collection Catalogue 2012 (online)
Materiaal
Object
Geografische herkomst Nederland > West-Europa > Europa

Zie je iets wat niet klopt of heb je aanvullende informatie over dit werk? Stuur ons een berichtje

Entry bestandscatalogus Vroeg Nederlandse tekeningen uit de 15e en 16e eeuw

Auteur: Ariane van Suchtelen

Op deze pentekening heeft Lucas van Leyden de gruwelijke geschiedenis in beeld gebracht van Jaël die de krijgsheer Sisera ter dood brengt. Twintig jaar lang had het volk van Israël gezucht onder het wrede bewind van de koning van Kanaän en Sisera, diens legeraanvoerder. Toen waren de Israëlieten in opstand gekomen. Onder aanvoering van krijgsoverste Barak versloeg een leger van tienduizend man de Kanaänieten. Sisera wist echter te ontkomen en vluchtte in de tent van Jaël, de vrouw van een van zijn bondgenoten. Zij ontving hem gastvrij en gaf hem te drinken, maar toen hij uitgeput in slaap was gevallen doodde ze hem door een tentpin door zijn hoofd te slaan (Richteren 4: 12-24). Jaël gold als een listige vrouw die een sterke man te gronde had gericht, maar haar daad werd ook als heldhaftig gezien omdat zij het Joodse volk van zijn vijand had verlost.

Lucas heeft op de tekening verschillende momenten uit het bijbelverhaal samengebracht. Jaël houdt de tentpin op Sisera’s slaap, heft haar hamer en zet zich schrap om de slapende krijgsheer met al haar kracht te doden – haar wapperende doeken en haren onderstrepen de gewelddadigheid van het tafereel dat zich niet in een legertent afspeelt, zoals de bijbel verhaalt, maar temidden van antieke ruïnes. Sisera’s gepluimde helm en zijn knots liggen voor hem op de grond, als tekenen van zijn weerloosheid en overwonnen kracht. Rechtsachter zijn Jaël en Sisera nogmaals te zien, terwijl zij hem bij haar deur te drinken geeft; met zijn wat gebogen gestalte oogt de verslagen krijgsheer hier als een armzalige smekeling. In de verte zijn Sisera’s vluchtende soldaten afgebeeld, achternagezeten door hun tegenstanders die met een ladder over de omwalling klimmen en zwaaien met een overwinnaarsvlag. Lucas tekende een tegenhanger van dit blad waarop Jaëls evenknie Judith is weergegeven (afb. 1).1 Op deze tekening, die zich nu in Londen bevindt, is te zien hoe zij het zojuist door haar afgehouwen hoofd van Holofernes in een zak stopt die wordt opgehouden door haar dienstmaagd. De mooie weduwe had de Assyrische generaal, die de Joodse stad Bethulië belegerde, in zijn slaap met zijn eigen zwaard onthoofd nadat zij met een list in zijn legerkamp was doorgedrongen.2 Zo had zij dankzij haar sluwe verleidingskunsten een vijand van de Israëlieten verslagen – net als Jaël werd Judith tegelijkertijd als bedriegster en als dappere heldin gezien.

De tekeningen in Rotterdam en Londen zijn vrijwel evengroot en in dezelfde expressieve stijl met pen in bruine inkt uitgevoerd. Met trefzekere lijnen en lusjes schetste Lucas de contouren van de voorstelling, waarbij hij modellering en schaduwpartijen suggereerde met een fijn netwerk van parallelle en kruisarceringen, zonder van wassingen gebruik te maken. Algemeen geaccepteerd is de datering van de bladen in de vroege jaren twintig van de zestiende eeuw, toen Lucas zich liet inspireren door de Antwerpse maniëristen met hun voorkeur voor antikiserende ruïnes, elegante gestaltes en opwaaiende draperieën.3 De nauwgezette tekentrant van beide bladen wijst erop dat zij waarschijnlijk als ontwerpen zijn gemaakt, mogelijk voor gebrandschilderde ruitjes.4 Zoals veel andere kunstenaars in de vroege zestiende eeuw heeft ook Lucas ontwerpen voor glasschilders geleverd. Er zijn enkele glasruitjes bekend die zeer waarschijnlijk naar zijn ontwerp zijn uitgevoerd;5 in geen enkel geval is echter zowel de ontwerptekening als het bijbehorende ruitje bewaard gebleven. Opmerkelijk is dat Karel van Mander Lucas in zijn Schilder-boeck uit 1604 prees als een ‘uytnemende [...] Glas-schrijver’. Hij schreef zelfs dat Lucas ‘Glas-schrijven [...] van jongs aan oefenende’.6 Desondanks staat niet vast dat Lucas ook zelf glas heeft beschilderd, er zijn althans geen glasruitjes bewaard waarvan de uitvoering met zekerheid aan hem kan worden toegeschreven.7 Doorgaans waren ontwerpers van glasruitjes overigens niet zelf als glasschilder actief.8

De tekeningen met Jaël en Judith vormen thematisch een eenheid. De twee heldinnen, die in de typologische traditie werden vergeleken met Maria die het kwaad had overwonnen, zijn vaker gezamenlijk afgebeeld en soms opgenomen in galerijen van (oud-testamentische) helden en heldinnen.9 Vooral de godsvruchtige Judith was populair en anders dan Jaël werd zij ook regelmatig alleen afgebeeld.10 Het is ook goed mogelijk dat Lucas’ voorstellingen niet slechts als pendanten zijn vervaardigd, maar deel hebben uitgemaakt van een grotere serie vrouwenlisten.11 Vanaf de vroege Middeleeuwen werden vrouwenlisten uitgebeeld in decoraties van kerken, kloosters en woonhuizen, op gebruiksvoorwerpen, glasruitjes en kleine schilderijen. In deze verhalen draait het altijd om machtige mannen die als gevolg van verraderlijke kunsten van het zwakke geslacht in het verderf worden gestort of belachelijk gemaakt. Dankzij de opkomst van de prentkunst in de vijftiende eeuw kwam het thema verder tot bloei. Zo vervaardigde Lucas van Leyden tussen ongeveer 1514 en 1517 twee series houtsneden met vrouwenlisten, waarvan één ook de gruweldaad van Jaël laat zien (afb. 2).12 In deze houtsnede zijn de gebeurtenissen in een interieur gesitueerd, opgesplitst in drie afzonderlijke taferelen: Jaël die Sisera ontvangt en te drinken geeft, Jaël die hem de tentpin door het hoofd slaat, en tenslotte Jaël die Sisera aan de Joodse soldaten toont. Net als op de Rotterdamse tekening gaf Lucas op de voorgrond het moment weer vlak vóór Jaël zou toeslaan, haar hamer geheven boven de slapende krijgsheer die over de breedte van het beeldvlak ligt uitgestrekt – op de houtsnede is de weergave van de figuren nog tamelijk ingetogen vergeleken met de expressiviteit van de Rotterdamse tekening. In de tweede staat van Lucas’ prentserie is de weergegeven geschiedenis voorzien van een onderschrift dat eindigt met de waarschuwing: ‘Alle quaetheit is cleyne in der ghelijckenisse van der quaetheit van eender vrouwen.’ (Jezus Sirach 25:19)13

In 1600 werden Lucas’ tekeningen met Jaël en Judith in prent gebracht door Jan Saenredam (afb. 3 en 4).14 Toen bevonden de bladen zich nog bij elkaar in Leiden, zo blijkt uit de onderschriften van de gravures.15 Omstreeks dezelfde tijd werden ze door een anonieme kunstenaar gekopieerd.16 Opvallend is dat Saenredam zich heeft ingespannen om de prent met Jaël en Sisera te ontspiegelen, vermoedelijk om te vermijden dat Jaël de hamer met links zou hanteren. Dat Saenredam deze tekeningen in prent bracht en bovendien Lucas’ monogram ‘L’ aan de composities toevoegde, tekent voor de grote bewondering die latere generaties kunstenaars voor de Leidse meester koesterden.17

Lucas van Leyden is een van de vroegste Nederlandse kunstenaars van wie een omvangrijk getekend oeuvre bewaard is gebleven: we kennen nu achtentwintig tekeningen van zijn hand, variërend van figuurstudies en portretten tot enkele meer of minder uitgewerkte ontwerpen voor prenten, schilderijen en gebrandschilderde ruitjes.18 Niet alleen wat de onderwerpen betreft is het getekende oeuvre heterogeen van karakter, ook qua functie en techniek is de variatie groot. Slechts enkele tekeningen lijken voor de markt te zijn gemaakt, de meeste hebben waarschijnlijk als werkmateriaal in het atelier gediend. Dat er een relatief grote groep tekeningen bewaard is gebleven – waarvan een flink aantal door de maker werd gesigneerd – is tekenend voor de groeiende waardering voor tekeningen als zelfstandige kunstwerken, zowel bij de kunstliefhebbers als bij de kunstenaars zelf. Jaël slaat Sisera een tentpin door het hoofd is een prachtig voorbeeld van de buitengewone virtuositeit van Lucas van Leyden als tekenaar.

[caption id="attachment_14690" width="664" align="alignleft"]fig. 1 Lucas van Leyden. Judith with the head of Holofernes, c. 1521-1525. London, British Museum, inv. no. 1854,0628.39fig. 1 Lucas van Leyden. Judith with the head of Holofernes, c. 1521-1525. London, British Museum, inv. no. 1854,0628.39[/caption][caption id="attachment_14691" width="581" align="alignleft"]fig. 2 Lucas van Leyden. Jael kills Sisera, c. 1517. Museum Boijmans Van Beuningen, inv. no. BdH 23352fig. 2 Lucas van Leyden. Jael kills Sisera, c. 1517. Museum Boijmans Van Beuningen, inv. no. BdH 23352[/caption][caption id="attachment_14692" width="639" align="alignleft"]fig. 3 Jan Saenredam after Lucas van Leyden. Jael kills Sisera, c. 1600. Museum Boijmans Van Beuningen, inv. no. BdH 12203-4fig. 3 Jan Saenredam after Lucas van Leyden. Jael kills Sisera, c. 1600. Museum Boijmans Van Beuningen, inv. no. BdH 12203-4[/caption][caption id="attachment_14693" width="664" align="alignleft"]fig. 4 Jan Saenredam after Lucas van Leyden. Judith with the head of Holofernes, c. 1600. Museum Boijmans Van Beuningen, inv. no. BdH 20958fig. 4 Jan Saenredam after Lucas van Leyden. Judith with the head of Holofernes, c. 1600. Museum Boijmans Van Beuningen, inv. no. BdH 20958[/caption]

Noten

1 Popham 1932, nr. 11; Kloek 1978, nr. 11; Leiden 2011, nr. 75.2. De Londense tekening is aan de bovenkant wat verkleind (zie noot 16).

2 Deuterocanoniek; zie Hall 1993, p. 172.

3 Zie Kloek 1978, p. 430; Amsterdam 1978, pp. 58-59; Kloek/Filedt Kok 1983, pp. 16-17; Luijten/Meij 1990, p. 55; Leiden 2011, p. 277, nrs. 751-2.

4 De veronderstelling dat het waarschijnlijk om ontwerpen van glasruitjes gaat algemeen, vergelijk onder meer New York 1995, pp. 18-19, nr. 51; T. Husband in Leiden 2011, p. 171. Lucas van Leyden heeft geen prenten naar deze tekeningen gemaakt (mogelijk had hij die wel gepland). Er bestaat een zeventiende-eeuws glasruitje naar Judith met het hoofd van Holofernes (zie Cole 1993, p. 322, nr. 2521; Bleyerveld 2000, p.167). Lucas´ getekende Opstanding (Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr. RP-T-1982-75) is waarschijnlijk ook een ontwerp voor een gebrandschilderd ruitje (zie Kloek/Filedt Kok 1983; Leiden 2011, nr. 134).

5 T. Husband in New York 1995, pp. 116-128, nrs. 51-57; Leiden 2011, nr. 135, 141, 142.1-2. Zie ook W.Th. Kloek in Leiden 2011, pp. 157-159. Daarnaast werden Lucas’ prenten gebruikt als ontwerpen voor glasschilders, vergelijk New York 1995, p. 117.

6 Van Mander 1604, fol. 211r36-37, 211v35-36.

7 In 1662 werden ‘acht viercante glasen daerop verscheijde historiën van Lucas van Leyden geschildert’ in een doos geveild, zie Obreen 1877-1890, deel 7, p. 224. Dit zouden zowel door hemzelf beschilderde als naar zijn ontwerp uitgevoerde ruitjes kunnen zijn. Een gebrandschilderd ruitje met de Triomf van David in de Pinacoteca della Biblioteca Ambrosiana te Milaan zou volgens T. Husband mogelijk door Lucas zelf kunnen zijn geschilderd (New York 1995, nr. 56); later paste deze auteur zijn standpunt kennelijk aan, toen hij het ruitje beschreef als ‘naar een ontwerp van Lucas van Leyden’ (Leiden 2011, p. 172, afb. 7.15). Mogelijk bevond dit ruitje zich in het bezit van Hendrick Goltzius, waar Karel van Mander ‘een stucxken op glas, van den Vrouwen dans, David tegemoet comende’ van Lucas heeft gezien (zie Van Mander 1604, fol. 214r37-40).

8 Uitzonderingen waren Dirck Vellert in Antwerpen (vergelijk inv.nrs. MB 1975 T31 en N154) en Dirck Pietersz Crabeth in Gouda; vergelijk New York 1995, pp. 142-157 respectievelijk pp. 198-211.

9 Kirschbaum 1968-1976, deel 2, cols. 360-362; Bleyerveld 2000, pp. 193-201.

10 Bleyerveld 2000, pp. 193-194.

11 Zie Kloek/Filedt Kok 1983, pp. 16-17 (mogelijk samen met een glasruitje waarop Simson en Delila is voorgesteld: Leiden 2011, nr. 141); T. Husband in New York 1995, p. 118; Bleyerveld 2000, pp. 166-167; I.M. Veldman in Leiden 2011, p. 277.

12 Zie voor Lucas’ vrouwenlistenseries onder andere Leiden 2011, pp. 272-276 (New Hollstein, Lucas van Leyden, nrs. 175-180, 181-186).

13 Vergelijk Bleyerveld 2000, p. 110.

14 Bartsch 107 en 108; New Hollstein (Lucas van Leyden; after Lucas van Leyden) 2 en 3. Er bestaat een derde 1600 gedateerde prent van Saenredam naar Lucas van Leyden, naar een verloren gegaan ontwerp: Triomf van David (Bartsch 109; New Hollstein 1), vergelijk voor een glasruitje met dezelfde voorstelling noot 7.

15 Zie Bleyerveld 2000, p. 198, voor de Latijnse onderschriften met Nederlandse vertalingen. De gelijksoortige onderschriften van de twee prenten zijn door anonymus ‘D.B.’ gesigneerd. Het onderschrift van Saenredams gravure met de Triomf van David (zie vorige noot) wijkt daarvan af; ook het formaat van deze prent is wat anders dan dat van de prenten met Jaël en Judith. Dat maakt het niet waarschijnlijk dat de drie voorstellingen tot eenzelfde reeks hebben behoord (zoals gesuggereerd door G. Luijten in Luijten/Meij 1990, p. 56).

16 De kopieën zijn in dezelfde techniek, pen in bruine inkt, uitgevoerd. De kopie van Jaël doodt Sisera bevindt zich in het Rijksmuseum, Amsterdam, inv.nr. RP-T-191225, zie Boon 1978, nr. 339; de kopie van Judith wordt bewaard in het Herzog Anton Ulrich-Museum, Braunschweig, zie http://kulturerbe.niedersachsen.de/viewer/image/isil_DE-MUS-026819_3410/1/LOG_0000/;jsessionid=972A31133375ABB413D2A102776E686B. Dit laatste blad maakt – net als de prent van Saenredam – duidelijk dat de originele tekening in Londen aan de bovenkant wat is afgesneden; boven de tent met het onthoofde lichaam van Holoferners zijn nog enkele spitsen van tenten weergegeven.

17 Vergelijk Reznicek 1961, pp. 113-115.

18 Zie over Lucas van Leyden als tekenaar onder andere Kloek 1978; W.Th. Kloek, ‘Lucas van Leyden als tekenaar’, in Leiden 2011, pp. 150-163. In 1978 werden zesentwintig tekeningen gecatalogiseerd; sindsdien werden er nog twee tekeningen aan het oeuvre toegevoegd: Leiden 2011, nrs. 85.a en 134.

Toon onderzoek Nederlandse tekeningen uit de vijftiende en zestiende eeuw
Toon catalogustekst Verberg catalogustekst

Alles over de maker

Lucas van Leyden

Leiden 1489/1494 - Leiden 1533

Lucas van Leyden maakte en verkocht al op negenjarige leeftijd gravures. Zijn opleiding tot schilder genoot hij bij zijn vader, Hugo Jacobsz en bij zijn...

Bekijk het volledige profiel