Auteur: Judith Niessen (2012-11-27)
De landschapsschilder Antonie Mirou werd op 4 mei 1578 in de Antwerpse Lieve-Vrouwe-kerk gedoopt als oudste zoon in een gezin van vier van de apotheker Henrik Mirou en zijn vrouw Metteken.1 Zijn peetvader was de schilder Francoys Mirou, vermoedelijk een broer van zijn vader. In het voorjaar van 1586 verhuisde het gezin naar Frankenthal vanwege de moeilijke economische en politieke omstandigheden in Antwerpen. Over zijn opleiding tot schilder weten we niets. Het vermoeden dat hij bij de landschapsschilder Gillis van Coninxloo (1544 -1606/07), die van 1587 tot 1595 in Frankenthal woonde en werkte, in de leer is geweest, kan niet worden bevestigd. De twee moeten elkaar in ieder geval hebben gekend en waren waarschijnlijk door huwelijk aan elkaar verwant: in 1602 trouwde Antonie Mirou met een zekere Susanna van Coninxloo, wellicht een nicht van Gillis. Het is de vraag of Mirou zijn opleiding wel in Frankenthal genoot. De stad had geen eigen schildersgilde en we weten dat andere schilders die in de stad opgegroeid waren hun opleiding elders volbrachten.2 Mirou’s aanwezigheid in Frankenthal als schilder is in ieder geval voor het eerst pas in 1602 gedocumenteerd. Naast Gillis van Coninxloo ging Mirou om met Henrick Gijsmans (voor 1560-ca. 1611) en Pieter Schoubroeck (ca. 1570-1607), wiens beider werk zijn weerslag heeft op de landschappen van Mirou. Het eerste schilderij van Antonie Mirou is 1599 gedateerd. Naast zijn schilderijen kennen we een groot aantal tekeningen, waaronder een aantal die in prent zijn omgezet. Matthaeus Merian de Oudere (1593-1650) etste zes grote landschappen naar Mirou en Paul Bril.3 Ook van de groep schetsen die Mirou in 1615 tekende van de omgeving van Schwalbach graveerde Merian er zesentwintig in 1620.4 Door enkele verkeerd gelezen data op een paar van zijn schilderijen, werd de sterfdatum van Antonie Mirou lange tijd in of na 1661 geplaatst.5 Zijn vrouw Susanna wordt op 8 april 1627 echter al als weduwe aangeduid. Dit betekent dat Antonie Mirou in dat jaar of daarvoor moet zijn overleden.Noten
1 Deze biografie is gebaseerd op Diefenbacher 2002, pp. 11-21 en Bakker 2004. Voor het gebruik van de voornaam Antonie in plaats van Anton, zie Bakker 2004, p. 255, n. 3.
2 Diefenbacher 2002, p. 13.
3 New Hollstein XVI, 1989, nrs. 422-427.
4 Zie ook inv. nr. N 129; German Hollstein XXV, 1989, nrs. 250-275. Het merendeel van de tekeningen van de omgeving van Schwalbach bevinden zich in Budapest, Szépművészeti Múzeum, inv. nrs. 1537-1545, Gerszi 1971, nrs. 190-198, ills.
5 Diefenbachter 2002, pp. 19-22.