Author: Ariane van Suchtelen
This description is currently only available in Dutch.
Op deze pentekening heeft Lucas van Leyden de gruwelijke geschiedenis in beeld gebracht van Jaël die de krijgsheer Sisera ter dood brengt. Twintig jaar lang had het volk van Israël gezucht onder het wrede bewind van de koning van Kanaän en Sisera, diens legeraanvoerder. Toen waren de Israëlieten in opstand gekomen. Onder aanvoering van krijgsoverste Barak versloeg een leger van tienduizend man de Kanaänieten. Sisera wist echter te ontkomen en vluchtte in de tent van Jaël, de vrouw van een van zijn bondgenoten. Zij ontving hem gastvrij en gaf hem te drinken, maar toen hij uitgeput in slaap was gevallen doodde ze hem door een tentpin door zijn hoofd te slaan (Richteren 4: 12-24). Jaël gold als een listige vrouw die een sterke man te gronde had gericht, maar haar daad werd ook als heldhaftig gezien omdat zij het Joodse volk van zijn vijand had verlost.
Lucas heeft op de tekening verschillende momenten uit het bijbelverhaal samengebracht. Jaël houdt de tentpin op Sisera’s slaap, heft haar hamer en zet zich schrap om de slapende krijgsheer met al haar kracht te doden – haar wapperende doeken en haren onderstrepen de gewelddadigheid van het tafereel dat zich niet in een legertent afspeelt, zoals de bijbel verhaalt, maar temidden van antieke ruïnes. Sisera’s gepluimde helm en zijn knots liggen voor hem op de grond, als tekenen van zijn weerloosheid en overwonnen kracht. Rechtsachter zijn Jaël en Sisera nogmaals te zien, terwijl zij hem bij haar deur te drinken geeft; met zijn wat gebogen gestalte oogt de verslagen krijgsheer hier als een armzalige smekeling. In de verte zijn Sisera’s vluchtende soldaten afgebeeld, achternagezeten door hun tegenstanders die met een ladder over de omwalling klimmen en zwaaien met een overwinnaarsvlag. Lucas tekende een tegenhanger van dit blad waarop Jaëls evenknie Judith is weergegeven (afb. 1).1 Op deze tekening, die zich nu in Londen bevindt, is te zien hoe zij het zojuist door haar afgehouwen hoofd van Holofernes in een zak stopt die wordt opgehouden door haar dienstmaagd. De mooie weduwe had de Assyrische generaal, die de Joodse stad Bethulië belegerde, in zijn slaap met zijn eigen zwaard onthoofd nadat zij met een list in zijn legerkamp was doorgedrongen.2 Zo had zij dankzij haar sluwe verleidingskunsten een vijand van de Israëlieten verslagen – net als Jaël werd Judith tegelijkertijd als bedriegster en als dappere heldin gezien.
De tekeningen in Rotterdam en Londen zijn vrijwel evengroot en in dezelfde expressieve stijl met pen in bruine inkt uitgevoerd. Met trefzekere lijnen en lusjes schetste Lucas de contouren van de voorstelling, waarbij hij modellering en schaduwpartijen suggereerde met een fijn netwerk van parallelle en kruisarceringen, zonder van wassingen gebruik te maken. Algemeen geaccepteerd is de datering van de bladen in de vroege jaren twintig van de zestiende eeuw, toen Lucas zich liet inspireren door de Antwerpse maniëristen met hun voorkeur voor antikiserende ruïnes, elegante gestaltes en opwaaiende draperieën.3 De nauwgezette tekentrant van beide bladen wijst erop dat zij waarschijnlijk als ontwerpen zijn gemaakt, mogelijk voor gebrandschilderde ruitjes.4 Zoals veel andere kunstenaars in de vroege zestiende eeuw heeft ook Lucas ontwerpen voor glasschilders geleverd. Er zijn enkele glasruitjes bekend die zeer waarschijnlijk naar zijn ontwerp zijn uitgevoerd;5 in geen enkel geval is echter zowel de ontwerptekening als het bijbehorende ruitje bewaard gebleven. Opmerkelijk is dat Karel van Mander Lucas in zijn Schilder-boeck uit 1604 prees als een ‘uytnemende [...] Glas-schrijver’. Hij schreef zelfs dat Lucas ‘Glas-schrijven [...] van jongs aan oefenende’.6 Desondanks staat niet vast dat Lucas ook zelf glas heeft beschilderd, er zijn althans geen glasruitjes bewaard waarvan de uitvoering met zekerheid aan hem kan worden toegeschreven.7 Doorgaans waren ontwerpers van glasruitjes overigens niet zelf als glasschilder actief.8
De tekeningen met Jaël en Judith vormen thematisch een eenheid. De twee heldinnen, die in de typologische traditie werden vergeleken met Maria die het kwaad had overwonnen, zijn vaker gezamenlijk afgebeeld en soms opgenomen in galerijen van (oud-testamentische) helden en heldinnen.9 Vooral de godsvruchtige Judith was populair en anders dan Jaël werd zij ook regelmatig alleen afgebeeld.10 Het is ook goed mogelijk dat Lucas’ voorstellingen niet slechts als pendanten zijn vervaardigd, maar deel hebben uitgemaakt van een grotere serie vrouwenlisten.11 Vanaf de vroege Middeleeuwen werden vrouwenlisten uitgebeeld in decoraties van kerken, kloosters en woonhuizen, op gebruiksvoorwerpen, glasruitjes en kleine schilderijen. In deze verhalen draait het altijd om machtige mannen die als gevolg van verraderlijke kunsten van het zwakke geslacht in het verderf worden gestort of belachelijk gemaakt. Dankzij de opkomst van de prentkunst in de vijftiende eeuw kwam het thema verder tot bloei. Zo vervaardigde Lucas van Leyden tussen ongeveer 1514 en 1517 twee series houtsneden met vrouwenlisten, waarvan één ook de gruweldaad van Jaël laat zien (afb. 2).12 In deze houtsnede zijn de gebeurtenissen in een interieur gesitueerd, opgesplitst in drie afzonderlijke taferelen: Jaël die Sisera ontvangt en te drinken geeft, Jaël die hem de tentpin door het hoofd slaat, en tenslotte Jaël die Sisera aan de Joodse soldaten toont. Net als op de Rotterdamse tekening gaf Lucas op de voorgrond het moment weer vlak vóór Jaël zou toeslaan, haar hamer geheven boven de slapende krijgsheer die over de breedte van het beeldvlak ligt uitgestrekt – op de houtsnede is de weergave van de figuren nog tamelijk ingetogen vergeleken met de expressiviteit van de Rotterdamse tekening. In de tweede staat van Lucas’ prentserie is de weergegeven geschiedenis voorzien van een onderschrift dat eindigt met de waarschuwing: ‘Alle quaetheit is cleyne in der ghelijckenisse van der quaetheit van eender vrouwen.’ (Jezus Sirach 25:19)13
In 1600 werden Lucas’ tekeningen met Jaël en Judith in prent gebracht door Jan Saenredam (afb. 3 en 4).14 Toen bevonden de bladen zich nog bij elkaar in Leiden, zo blijkt uit de onderschriften van de gravures.15 Omstreeks dezelfde tijd werden ze door een anonieme kunstenaar gekopieerd.16 Opvallend is dat Saenredam zich heeft ingespannen om de prent met Jaël en Sisera te ontspiegelen, vermoedelijk om te vermijden dat Jaël de hamer met links zou hanteren. Dat Saenredam deze tekeningen in prent bracht en bovendien Lucas’ monogram ‘L’ aan de composities toevoegde, tekent voor de grote bewondering die latere generaties kunstenaars voor de Leidse meester koesterden.17
Lucas van Leyden is een van de vroegste Nederlandse kunstenaars van wie een omvangrijk getekend oeuvre bewaard is gebleven: we kennen nu achtentwintig tekeningen van zijn hand, variërend van figuurstudies en portretten tot enkele meer of minder uitgewerkte ontwerpen voor prenten, schilderijen en gebrandschilderde ruitjes.18 Niet alleen wat de onderwerpen betreft is het getekende oeuvre heterogeen van karakter, ook qua functie en techniek is de variatie groot. Slechts enkele tekeningen lijken voor de markt te zijn gemaakt, de meeste hebben waarschijnlijk als werkmateriaal in het atelier gediend. Dat er een relatief grote groep tekeningen bewaard is gebleven – waarvan een flink aantal door de maker werd gesigneerd – is tekenend voor de groeiende waardering voor tekeningen als zelfstandige kunstwerken, zowel bij de kunstliefhebbers als bij de kunstenaars zelf. Jaël slaat Sisera een tentpin door het hoofd is een prachtig voorbeeld van de buitengewone virtuositeit van Lucas van Leyden als tekenaar.
[caption id="attachment_14695" width="664" align="alignleft"]
fig. 1 Lucas van Leyden. Judith with the head of Holofernes, c. 1521-1525. London, British Museum, inv. no. 1854,0628.39[/caption][caption id="attachment_14696" width="581" align="alignleft"]
fig. 2 Lucas van Leyden. Jael kills Sisera, c. 1517. Museum Boijmans Van Beuningen, inv. no. BdH 23352[/caption][caption id="attachment_14697" width="639" align="alignleft"]
fig. 3 Jan Saenredam after Lucas van Leyden. Jael kills Sisera, c. 1600. Museum Boijmans Van Beuningen, inv. no. BdH 12203-4[/caption][caption id="attachment_14698" width="664" align="alignleft"]
fig. 4 Jan Saenredam after Lucas van Leyden. Judith with the head of Holofernes, c. 1600. Museum Boijmans Van Beuningen, inv. no. BdH 20958[/caption]