Deze gevonden sculptuur lijkt haast een moderne totempaal middenin de stad. De functie van de houten constructie op een betonnen sokkel is onduidelijk, maar op de foto krijgt het de status van een kunstwerk. Mogelijk is het een ironische verwijzing naar het ‘Statue of Liberty’, hét symbool van Amerika. Man Ray stuurt deze afdruk in 1920 toe aan Tristan Tzara als bijdrage voor diens bundel ‘Dadaglobe’. Het jaar daarop komt de foto in bezit van Theo van Doesburg.
Specificaties
Titel | La plus belle statue d'Amérique (Het mooiste standbeeld van Amerika) |
---|---|
Materiaal en techniek | Ontwikkelgelatinezilverdruk op barietpapier |
Objectsoort |
Foto
> Tweedimensionaal object
> Kunstvoorwerp
|
Locatie | Dit object is in het depot |
Afmetingen |
Hoogte 11,4 cm Breedte 8,7 cm |
---|---|
Makers |
Kunstenaar:
Man Ray
|
Inventarisnummer | 3501 (MK) |
Credits | Aankoop met steun van Mondriaan Fonds, 2002 |
Collectie | Moderne Kunst |
Verwervingsdatum | 2002 |
Vervaardigingsdatum | in 1920 |
Signatuur | In potlood de titel en signatuur op verso opgeschreven door Man Ray. De term 'sculpture' is doorgekrast en vervangen door 'statue'. |
Inscripties | verso: 'no. 13, p. 44' genoteerd door Tristan Tzara |
Gerechthebbenden | © Man Ray Trust / ADAGP, c/o Pictoright Amsterdam 2018 |
Herkomst | Tristan Tzara, Parijs 1920; Theo van Doesburg, 1921-1931; Nelly van Doesburg-van Moorsel, 1931-1975; Wies van Moorsel, Amsterdam 1975-2002 In 1999 in langdurig bruikleen verkregen van Instituut Collectie Nederland (nu RCE) samen met zes andere werken waaronder 3500 (MK), 3502 (MK), 3503 (MK) en 3504 (MK). In 2002 blijkt dat de werken niet behoren tot de schenking Van Moorsel aan de staat. Werken zijn dus nog eigendom van erven Van Moorsel en bruikleen wordt beëindigt. Het Boijmans koopt hetzelfde jaar vijf van de zeven werken aan van de erven Van Moorsel. |
Tentoonstellingen | Dada is mijn natuur, Drachten (Museum Smallingerland) 09.04.1998 – 07.06.1998 Brancusi, Rosso, Man Ray. Framing Sculpture, Rotterdam (Museum Boijmans Van Beuningen) 08.02.2014 – 11.05.2014 Dadaglobe Reconstructed, New York (Museum of Modern Art) 12.06.2016 – 18.09.2016 |
Interne tentoonstellingen |
Surreëel: foto's uit de collectie van Museum Boijmans Van Beuningen (2011) |
Externe tentoonstellingen |
Dadaglobe Reconstructed (2016) Dalí, Magritte, Man Ray and Surrealism. Highlights from Museum Boijmans Van Beuningen (2023) Dal nulla al sogno (2018) Surrealist Art - Masterpieces from Museum Boijmans Van Beuningen (2021) A Surreal Shock – Masterpieces from Museum Boijmans Van Beuningen (2021) Only the Marvelous is Beautiful (2022) A Surreal Shock. Masterpieces from Museum Boijmans Van Beuningen (2023) |
Onderzoek |
Toon onderzoek Een droomcollectie - Surrealisme in Museum Boijmans Van Beuningen |
Literatuur | P. van der Coelen, F. Stocchi, Brancusi, Rosso, Man Ray: Framing Sculpture, tent.cat. Rotterdam (Museum Boijmans Van Beuningen), 2014, pp. 200, 203, cat.nr. 39c Een droomcollectie, tent.cat. Rotterdam (Museum Boijmans Van Beuningen), 2017, p. 191 |
Materiaal | |
Object | |
Techniek |
Ontwikkelgelatinezilverdruk
> Bromidedruk
> Fotografische techniek
> Machinaal (vlakdruk)
> Vlakdruktechniek
> Druktechniek
> Techniek
> Materiaal en techniek
|
Zie je iets wat niet klopt of heb je aanvullende informatie over dit werk? Stuur ons een berichtje
Entry bestandscatalogus Een droomcollectie - Surrealisme in Museum Boijmans Van Beuningen
Auteur: Marijke Peyser
Dada ontstaat in 1916 in Zürich en verspreidt zich al snel naar andere Europese steden. In 1920 en 1921 beleeft de beweging haar hoogtepunt in Parijs. Kunstenaars die zich bij de beweging aansluiten protesteren heftig tegen de ravage die de Eerste Wereldoorlog heeft aangericht. De Roemeense avant-garde dichter en schrijver Tristan Tzara stelt de ideeën en doeleinden in 1918 op schrift in het zogenaamde Dada Manifest. Het voornaamste doel van dada betreft de bevrijding van de kunst van de geldende normen over wat kunst zou moeten zijn en het opheffen van de grenzen tussen de verschillende kunstdisciplines. Dadakunstenaars uiten zich via kunstvormen die het rationele verwerpen: hun kunst is zowel absurd en speels, confronterend en nihilistisch, intuïtief en emotioneel. Het is anti-kunst. Taalelementen en geluid of lawaai spelen dikwijls een belangrijke rol.
Dankzij de ideeën en activiteiten van Francis Picabia, Marcel Duchamp en Man Ray neemt dada begin jaren twintig een vlucht in New York.[1] Man Rays foto’s La mer de merde en La plus belle statue d’Amérique uit 1920 zijn typische dadawerken. La mer de merde is een foto van een intensief gebruikt schilderspalet met dikke klodders verf. Het verwijst naar de traditionele schilderkunst, een kunstvorm die Man Ray in die tijd laat vallen.[2] La plus belle statue d’Amérique is een zwart-witfoto van een houten verticale constructie op een betonnen sokkel. De omgeving van dit ‘monument’ is ondefinieerbaar. Dat de foto in de Verenigde Staten is genomen, wordt bevestigd door de vlag die boven op het gebouw, rechts, wappert. De functie van dit gevonden object is onduidelijk maar krijgt op de foto de status van een kunstwerk.
Tzara vestigt zich in 1919 in Parijs. Zijn vruchtbare contacten met André Breton en diens kompanen geven een grote impuls aan dada. De schrijvers Comte de Lautréamont en Alfred Jarry worden door hen beschouwd als wegbereiders van de beweging.[3] In deze context past ook de hernieuwde belangstelling voor het spraakmakende toneelstuk UBU ROI van Jarry dat in 1896 een enorm schandaal veroorzaakt en slechts tweemaal wordt opgevoerd.[4] Er wordt een nieuwe productie voorbereid van het absurdistische stuk, dat de spot drijft met de burgermaatschappij, orde en regelmaat en doorspekt is met scatologische kreten. De vertelling begint met ‘le mot magique’, merde, dat in de loop van de voorstelling nog 33 maal wordt herhaald, dan uitgesproken als ‘merdre’. Evenals Jarry, verpakt Man Ray het woord merde in een woordspel en plaatst het op het schilderspalet dat in de avant-garde kunst heeft afgedaan.
De foto’s La mer de merde en La plus belle statue d’Amérique waren bestemd voor publicatie in Dadaglobe, waarmee Tzara in 1920 begint. Zijn plan is om vijftig dadaïstische kunstenaars aan te schrijven voor een bijdrage in tekst en/of beeld. Een overzicht van deelnemers uit een groot aantal verschillende landen verschijnt in de eerste en enige uitgave van het tijdschrift New York Dada, dat Duchamp en Man Ray in 1921 uitgeven.[5] Tzara benadert ook I.K. Bonset (pseudoniem van Theo van Doesburg) om een bijdrage te leveren. Van Doesburg biedt een viertal teksten voor publicatie in Dadaglobe aan.[6] Tzara streeft naar een omvang van tussen de 160 en 200 pagina’s en een oplage van 10.000 exemplaren, de luxe-edities uitgezonderd.[7] Man Ray is één van de inzenders uit New York. De langdurig voorbereide publicatie van Dadaglobe loopt helaas op niets uit.[8] Desondanks zetten Tzara en Van Doesburg hun correspondentie voort.
Op 21 juni 1921 vraagt Van Doesburg of Tzara wil meewerken aan zijn publicatie Mécano: ‘Ik ben heel nieuwsgierig naar uw berichten. En uw bijdragen voor MECHANO [sic].’[9] Van Doesburg ontvangt op 9 oktober 1921 een positief antwoord van Tzara: ‘Ik zend u vandaag drie reproducties van Man Ray, twee van Charchoune […] Dit alles voor Mechano [sic].’[10] Op 25 oktober 1921 reageert Van Doesburg: ‘Mechano [sic] verschijnt deze maand en ik ben van plan om alles wat u mij gestuurd heeft, te publiceren. Ik was heel blij kennis te maken met het werk van de heer Man Ray.’[11] Deze foto’s van Man Ray, ooit bestemd voor Dadaglobe, kwamen waarschijnlijk in bezit van Tzara.[12] Aangezien Museum Boijmans Van Beuningen deze foto’s koopt uit de nalatenschap van Nelly van Doesburg zijn ze ooit in het bezit gekomen van Theo van Doesburg. Ze zijn echter niet gepubliceerd in Mécano. Wel publiceert hij drie andere werken van Man Ray in twee nummers van Mécano in 1922, waaronder een aerografie uit 1918, Ballet, die nu bekend staat als The Rope Dancer Accompanies Herself with Her Shadows.[13]
Noten
[1] Zie Baker 2007, p. 164 voor Man Rays verklaring: ‘In 1919 [sic 1921] legaliseerde ik dada in New York met de toestemming en goedkeuring van de andere dadaïsten’.
[2] De traditionele schilderkunst loopt als een rode draad door Man Rays oeuvre: schilderen was zijn grote liefde. In zijn dadaperiode experimenteert Man Ray met andere media.
[3] Peterson 2001, p. 34: In 1919 schrijft André Breton in een brief aan Tzara dat hij Jarry als een even groot genie beschouwt als Rimbaud en De Lautréamont. Tzara verklaart dat hij Jarry ziet als een voorloper van dada.
[4] Idem, pp. 34-35.
[5] Ades 2006, p. 159.
[6] Zie Tuijn 2003, pp. 150-151, voor de brief waarin Tristan Tzara, op 3 januari 1921, aan de Nederlander voorstelt mee te werken aan Dadaglobe. Een aangetekend pakketje, met documenten voor Dadaglobe wordt d.d. 18 januari 1921 naar Tzara verzonden; Entrop 1988, p. 25.
[7] Entrop 1988, p. 25.
[8] Zie Huelsenbeck/Sheppard 1982, pp. 5-82.
[9] Tuijn 2003, p. 153.
[10] Idem, p. 165.
[11] Idem, p. 167.
[12] E-mail kunsthistoricus Adrian Sudhalter aan Margreet Wafelbakker (Museum Boijmans Van Beuningen), 14 juli 2010: ‘Deze afdrukken werden waarschijnlijk door Man Ray aan Tzara meegestuurd met zijn brief van 1 december 1921 [waarin melding wordt gemaakt van bijgesloten foto’s voor Dadaglobe], of ze werden de week daarop door Gabrielle Buffet-Picabia persoonlijk aan Tzara overhandigd namens Man Ray.’
[13] Gegevens afkomstig uit exemplaren van het blad Mécano.
Alles over de maker
Man Ray
Philadelphia 1890 - Parijs 1976
De Amerikaanse kunstenaar Emmanuel Radnitzky, die zichzelf Man Ray zou gaan noemen, startte zijn carrière als graveur en reclameontwerper. In New York maakte...
Bekijk het volledige profiel