Zonder titel

Georges Robèr vluchtte als Belgische militair na de val van Antwerpen in 1914 naar Nederland. Na een korte internering in Veenhuizen vertrok hij in 1915 naar Rotterdam. Robèr studeerde voor de Eerste Wereldoorlog grafische vormgeving in Brussel. Na zijn studie werkte hij onder andere bij de art-nouveau-architect Leon Sneyers en een firma die ontwerpen van de Wiener Werkstätte uitvoerde.

In Rotterdam vervolgde Robèr zijn werk als graficus en ontwierp hij onder meer affiches en verpakkingen voor Verkade en Vettewinkel. Rond 1915 kwam hij in contact met de Rotterdamse schilder Ger Ladage, die tevens een grafisch bedrijf had. Ze raakten bevriend en vanwege een gedeelde interesse in demonologie, theosofie en antroposofie introduceerde Ladage Robèr eind 1918 bij De Branding. Een aantal leden van deze in 1917 opgerichte kunstenaarsfederatie hield zich bezig met de verbeelding van occulte, niet-materiële, ‘psychische’ verschijnselen, en de groepering stond dan ook te boek als mystiek georiënteerd.

Robèr was van meet af aan een betrokken lid van De Branding. Hij trachtte beelden vast te leggen die in meditatieve toestand waren verkregen. Zijn geloof in geesten en zijn traumatische oorlogservaringen resulteerden in verontrustende tekeningen en aquarellen die hij zelf omschreef als ‘mijn nachtboek’. Hij tekende spoken en schimmen vanuit de veronderstelling dat het vastleggen van deze beelden verlossend zou werken. Ook deze pasteltekening is gevuld met zijn kwelgeesten, verbeeld als een zwerm maskerachtige vormen in verschillende nuances oranjerood en groen.

Naast bezwerende tekeningen maakte Robèr in de De Brandingtijd ook abstract werk dat aansloot bij zijn achtergrond als ontwerper, en composities die verwant zijn aan het vroege werk van Wassily Kandinsky.