Rembrandt als etser
Rembrandt van Rijn (1606-1669) was nog geen twintig toen hij zijn eerste ets maakte. Zonder ooit echt te zijn onderwezen in de techniek, haalde hij zijn inspiratie uit het werk van zijn tijdgenoten. Rembrandt leerde met vallen en opstaan de kneepjes van het vak en wist het medium uiteindelijk tot ongekende hoogte op te stuwen.
Rembrandts etsen vormen de neerslag van de niet-aflatende vernieuwingsdrang waarmee de kunstenaar de grenzen van deze techniek opzocht. Gedurende zijn hele loopbaan wilde hij zich als graficus kunnen meten met de groten uit het verleden, zoals Albrecht Dürer en Lucas van Leyden.
En het is op grond van dit grafische werk, dat een veel groter publiek bereikte en wijder verspreid werd dan zijn schilderijen en tekeningen, dat Rembrandt al tijdens zijn leven naam maakte in Europa. Ook toen al keek men vol bewondering en verbazing naar de spontane en ongedwongen lijnvoering, de bijzondere lichtinval en het intensieve gebruik van de droge naald. Inmiddels behoort Rembrandt samen met Dürer, Goya en Picasso tot de allergrootste prentkunstenaars uit de kunstgeschiedenis.