:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top

Hella Jongerius

Vleuten-De Meern 1963

Wat is design? Wat is ambacht? Wat is decoratie? Hoe kan de relatie tussen mensen en producten worden versterkt? Deze vragen liggen ten grondslag aan vrijwel alle werken van de Nederlandse ontwerper Hella Jongerius (1963). Zij geeft geen definitieve antwoorden, maar toont vooral de vele mogelijkheden.

In de jaren 90 introduceert Jongerius ambachtelijke imperfecties en individualiteit in industriële productieprocessen. Zij onderzoekt de ‘misfits’, de individuele afwijkingen tussen verschillende exemplaren van een ontwerp en de zichtbare sporen van de hand van de maker. Daarnaast gebruikt Jongerius in haar werk historische motieven en verhalende decoraties. Soms wordt decoratie zo belangrijk dat deze bijna los komt van het platte vlak en een autonome, driedimensionale vorm krijgt. In recente ontwerpen staat het onderzoek naar kleur centraal. Ook hier is Jongerius op zoek naar onregelmatigheden en gelaagdheid in de perceptie. De kwaliteiten die ze zoekt vindt ze niet in het gestandaardiseerde kleurenpalet waarmee de industrie werkt, maar wel in schilderijen.

Hella Jongerius wordt internationaal beschouwd als een van de belangrijkste ontwerpers van haar generatie. Jongeriuslab was tot 2008 gevestigd in Rotterdam. Sindsdien leeft en werkt Hella Jongerius in Berlijn. Na haar studie aan de Design Academy Eindhoven richtte Hella Jongerius in 1993 studio Jongeriuslab op. Ze kreeg al snel bekendheid door de aandacht die zij gaf aan het maakproces, waarmee zij een bijzondere plek zou gaan innemen binnen het zogenaamde ‘conceptuele design’ van de jaren negentig. Als een van de eerste ontwerpers uit de voorhoede van het vakgebied experimenteerde zij zowel met traditionele als met moderne materialen, en wist daarmee hun mogelijkheden en betekenissen eindeloos op te rekken. Een van de bekendste ontwerpen uit de beginperiode is Soft Urn. De vaas heeft een klassieke vorm en lijkt op het eerste oog geboetseerd van klei. Bij nadere beschouwing blijkt hij gemaakt van een zachte natuurlijke rubber. In de huid zijn de sporen van het gietproces opvallend zichtbaar, zoals kleine luchtbelletjes en gietnaden. Deze imperfecties maken elke vaas uniek, bovendien verraden ze het complexe maakproces. Jongerius maakte van een unieke kleivaas een mal en gebruikte deze vervolgens om replica’s te maken in rubber. Het ontwerp speelt met prikkelende tegenstellingen: het is een serieel geproduceerd product dat verwijst naar uniciteit; een klassieke vorm uitgevoerd in een voor vazen ongebruikelijk materiaal.
Jongerius ziet het als een belangrijke missie om unieke kwaliteiten terug te brengen in industrieel vervaardigde producten. Met Koninklijke Tichelaar Makkum, bekend van het traditionele sieraardewerk, maakte zij in 1997 het servies B-Set. Door porselein op een iets te hoge temperatuur te stoken, krimpt het materiaal en ontstaan er subtiele vervormingen die elk onderdeel uniek maken. Voor de Zwitserse meubelfabrikant Vitra ontwierp Jongerius The Worker, die is geïnspireerd op de iconische leunstoel ‘de Utrecht’ van Gerrit Rietveld uit 1936. The Worker is noch een gestandaardiseerd massaproduct, noch een uniek object. Sommige metalen onderdelen zijn machinaal vervaardigd, terwijl het houten frame en de bekleding, zorgvuldig samengesteld uit verschillende soorten textiel in diverse kleurnuances, juist getuigen van ambachtelijk vakmanschap. Door die mix van technieken en verwijzingen naar de traditie én het heden heeft de stoel zijn persoonlijke karakter gekregen.
Naast het productieproces spelen ook decoraties een betekenisvolle rol in Jongerius’ werk. Zo fungeren de gietnaden van Soft Urn als decoratieve elementen die verwijzen naar het productieproces. Soms vergroeien decoraties volledig met hun dragers. Voor Artificial Flowers, gepresenteerd in het voorjaar van 2009 in Galerie Kreo te Parijs, ontwierp Jongerius niet alleen een serie van drie vazen, maar ook de bloemen. De vazen bestaan uit diverse combinaties van materialen, zoals een onderzijde van roze glas waarvan de bovenste helft grijs is gelakt, en een bovenzijde van grijs leer met grijze textieltape. De bloemen zijn gemaakt van materialen als leer, karton, keramiek, plastic tape, glas en hout, en lijken volledig samen te smelten met de vazen. In dezelfde tentoonstelling toonde Jongerius Frog Table, waaruit eveneens een bijzondere visie op decoratie spreekt. Uit een houten tafel lijkt een grote kikker zich los te trekken. Terwijl decoratie doorgaans ondergeschikt is aan het functionele ontwerp, is deze decoratie bijna autonoom geworden. De kikker laat zich niet negeren aan tafel, als een bijna levend wezen lijkt hij te bemiddelen tussen het functionele object en de andere disgenoten.
In 2010 organiseerde Museum Boijmans Van Beuningen een solotentoonstelling van Hella Jongerius met de passende titel Misfit. Jongerius koos ervoor om haar ontwerpen niet in chronologische volgorde of geordend op soort, maar gesorteerd op kleur te presenteren. Alle voorwerpen, inclusief stoelen en banken, werden bovendien aan de muur gehangen, alsof zij binnen deze museale context een rol als kunstwerk opeisten. Deze non-hiërarchische en onconventionele aanpak is kenmerkend voor haar eigenzinnige en zoekende positie als ontwerper. Telkens opnieuw stelt ze met haar werk de vragen ‘wat is design’ en ‘wat is de relatie tussen gebruiker en gebruiksvoorwerp’. Om antwoorden te vinden experimenteert ze met materialen, technieken en bestaande decoratieve motieven. Ze speelt met verwijzingen naar industriële massaproductie en ambachtelijke uniciteit, en ze zoekt de grenzen op van functionaliteit en decoratie. Als een rode draad door haar oeuvre loopt de zoektocht naar individualiteit binnen serieel geproduceerd objecten. Die individualiteit schuilt niet in perfectie, maar juist in de ‘misfits’, die het volgens Jongerius verdienen gevierd te worden.

Lees verder Lees minder