Author: Yvonne Bleyerveld
This description is currently only available in Dutch.
Dit is een kopie naar een gravure van Pieter Perret (1555-ca.1625), gegraveerd naar een ontwerp van Otto van Veen.1 De graveur en boekillustrator Perret, leerling van Maarten de Vos, Gerard de Jode en Cornelis Cort, werkte in de jaren 1590 in Antwerpen en werd daar in 1594 als meester-graveur in het Sint-Lucasgilde ingeschreven. Perret droeg de gravure op aan de Spaanse architect Juan de Herrera (ca. 1530-1597), met wie hij aan het Spaanse hof had samengewerkt.2 Het ontwerp voor de prent zal ontstaan zijn omstreeks 1594-1595, toen Van Veen en Perret beiden in Antwerpen werkzaam waren, en vóór de dood van Herrera in 1597.3 De tekening dateert dus in ieder geval van daarna, vermoedelijk uit de eerste helft van de zeventiende eeuw.
Uitgebeeld is een jongeman die achteroverleunend op een kussen belaagd wordt door Venus, Amor, Ceres en Bacchus. Samen verbeelden zij de aardse geneugten die de mens op het verkeerde pad brengen.Venus spuit melk uit haar borst in de mond van de jongen, daarbij geholpen door haar zoontje Amor. Bacchus schenkt zijn wijnbokaal over hem uit, vergezeld door een sater met een mand met druiven. Daarachter staat Ceres, de godin van de landbouw en belichaming van de aardse overvloed. Als drietal verwijzen Venus, Bacchus en Ceres naar de bekende, vaak uitgebeelde uitspraak van de Romeinse blijspeldichter Terrentius: Sine Cerere et Libero friget Venus – zonder Ceres (spijs) en Bacchus (wijn) heeft Venus (de liefde) het koud.4 De oude vrouw rechts, die op een botje knaagt, personifieert volgens het Latijnse onderschrift bij Perrets gravure Egestas (Armoede). Ze trekt aan de kleding van de jongen en vraagt zo diens aandacht voor de armzalige gevolgen van het najagen van eigen genoegens. De jongen wordt beschermd door Vader Tijd of Chronos, die Venus bij haar schouder pakt, en door Minerva, die hem niet alleen overeind helpt, maar ook met haar schild tracht te voorkomen dat Venus’ melk de jongen voedt. Linksachter staat de tempel der deugd, die de jongen met hulp van Minerva mogelijk nog bereiken kan. Deze allegorie op de wereldse gevaren die de jeugd bedreigen, was kennelijk geliefd, want het thema is in meerdere, aan de gravure verwante, schilderijen overgeleverd.5
De tekening volgt de gravure nauwgezet, alleen de twee putti met de lauwerkransen linksboven ontbreken. Twee andere getekende kopieën naar de gravure bevinden zich in Brussel.6