:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top
John IV, Duke of Brabant

John IV, Duke of Brabant

Anoniem (in circa 1460-1470)

Ask anything

Loading...

Thank you. Your question has been submitted.

Unfortunately something has gone wrong while sending your question. Please try again.

Request high-res image

More information

Specifications

Title John IV, Duke of Brabant
Material and technique Silverpoint on gray-white prepared paper
Object type
Drawing > Two-dimensional object > Art object
Location This object is in storage
Dimensions Height 202 mm
Width 133 mm
Artists Draughtsman: Anoniem
Follower of: Rogier van der Weyden
Previously attributed: Jan van Eyck
Accession number MB 1958/T 20 (PK)
Credits Acquired with the collection of D.G. Van Beuningen, 1958
Department Drawings & Prints
Acquisition date 1958
Creation date in circa 1460-1470
Signature none
Watermark unknown (the preparation obscuring the view)
Inscriptions ‘le duc jehan / brabant’ (at lower left, in silverpoint), ‘66’ (at lower right, in pencil), '46' (at upper right, in pen and brown ink)
Collector Collector / D.G. van Beuningen
Mark D.G. van Beuningen (L.758)
Provenance private coll., Poland; art dealer J. Goudstikker, Amsterdam (1936); D.G. van Beuningen (1877-1955), Vierhouten/Rotterdam, acquired in 1936; Van Beuningen heirs; acquired with the Van Beuningen collection by the City of Rotterdam for the museum, 1958
Exhibitions [MB 1958/T 20 and 21] Rotterdam 1936, no. 2; Maastricht 1939, nos. 2-3; Paris 1947, nos. 40-41; Rotterdam 1948-49, nos. 36-37; Brussels 1949, nos. 1-2; Paris 1949, nos. 1-2; Prague 1966, no. 2; New York/Fort Worth/Cleveland 1990, no. 11; Antwerp 2002, nos. 21-22; Turin 2006, no. 162; Louvain 2009, no. 18A-B; Paris/Rotterdam 2014, no. 3
Internal exhibitions Van Pisanello tot Cézanne (1992)
External exhibitions Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings from the Museum Boijmans Van Beuningen (2014)
Bosch to Bloemaert. Early Netherlandish Drawings (2017)
Research Show research Netherlandish Drawings of the Fifteenth and Sixteenth Centuries
Literature [MB 1958/T 20 and 21 together] Anonymous 1936, p. 13; Baldass 1937, p. 19; Friedländer 1937, p. 78; Wescher 1938b, pp. 50-54; De Tolnay 1939, nos. 1-2, ill. 119-120; Lindeman 1941, p. 104 n. 1, pp. 161-168, ill. 14-15; Degenhart 1943, no. 15; Gerson 1948, pp. 135-136; Hannema 1949, nos. 164-165; Scharf 1949, p. 138; Leeuwenberg 1951, pp. 14, 19-20, 24-25; Baldass 1952, p. 270; Panofsky 1953, vol. 1, pp. 291, 438 n. 200, 475, 477, n. 291; Winkler 1955, p. 23 ff.; Benesch 1957, pp. 9-11; Van Luttervelt 1957, pp. 143-144, ill. 31; Cetto 1966, pp. 164-165; Troescher 1967, pp. 118-119; Friedländer 1967-76, vol. 1, p. 103; Sonkes 1969, nos E 15-16, pl. LXIV; Leeuwenberg/Halsema-Kubes 1973, p. 45, under no. 10; Dhanens 1980, pp. 124-130; Scott 1980, p. 105; Belkin 1980, pp. 114-116, under no. 19; Pächt/Jenni/Thoss 1983, p. 73, ill. 37, 86; Agenda 1984, no. 3, ill.; Luijten/Meij 1990, no. 11, ill.; Châtelet 1999, p. 79; Châtelet 2003, p. 151
Material
Object
Geographical origin Southern Netherlands > The Netherlands > Western Europe > Europe

Do you have corrections or additional information about this work? Please, send us a message

Entry catalogue Netherlandish Drawings of the 15th and 16th Centuries.

Author: Albert J. Elen

This description is currently only available in Dutch.

In de collectie van Museum Boijmans van Beuningen bevinden zich twee bijzondere getekende portretten van hertogen, waarvan dit er een is. De ene tekening is blijkens de eigentijdse inscriptie een portret van Jan IV van Bourgondië, hertog van Brabant (1403-1426).1 Hij is staand voorgesteld, ten voeten uit, in drie-kwart profiel naar links gekeerd. Lodewijk hertog van Savoie (1402-1465), blijkens de inscriptie geportretteerd in de andere tekening, is ook ten voeten uit uitgebeeld maar enigszins naar rechts gewend.

Twee vrijwel even grote verwante zilverstifttekeningen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn verdwenen, maar bekend van oude foto’s, stellen blijkens inscripties Jans broer Philips hertog van Brabant (1405-1430) en hun oom Philips graaf van Nevers en Rethel (overleden 1415) voor.2 Deze figuren zijn eveneens ten voeten uit, maar frontaal voorgesteld. Alle vier staan geïsoleerd op een rond stuk grond zonder aanduiding van een achtergrond. Hun kleding is min of meer contemporain, hoewel het in drie van de gevallen om postume portretten gaat.

De tekeningen zijn minutieus getekend met de zilverstift, met veel aandacht voor de stofuitdrukking, met name in de bontranden en de fysionomie. Minder geslaagd zijn de handen, in het bijzonder de vingers, alsmede de hier en daar gebrekkige uitbeelding van volumes. Ondanks de grote overeenkomsten zijn er toch verschillen te herkennen in de uitvoering, vooral in de wijze van arceren en het aanzetten van de schaduwpartijen, die wijzen op twee nauw samenwerkende tekenaars.

Deze vier portrettekeningen zijn, sinds zij in 1935 samen in de Amsterdamse kunsthandel opdoken, geregeld besproken in wetenschappelijke studies, waarin de meningen van de auteurs over de functie en de toeschrijving nogal uiteen lopen. De tekeningen zijn op stijlkritische gronden toegeschreven aan zowel Jan van Eyck3 of diens school,4 als aan Rogier van der Weyden5 of diens school.6 Sinds de studie van Sonkes over wat de ‘Groep Van der Weyden’ genoemd wordt,7 overheerst de mening dat sprake is van kopieën vervaardigd door een (of meerdere) onbekende kunstenaar(s) uit de omgeving van Rogier van der Weyden.

Al snel na de ontdekking in 1935 werd het verband herkend tussen de vier tekeningen en de 24 in brons gegoten pleurants of rouwdragers die ooit onderdeel uitmaakten van het praalgraf van de laatste graaf van Vlaanderen, Lodewijk van Male (overleden in 1384), zijn vrouw Margaretha van Brabant (overleden in 1386) en hun dochter Margaretha van Vlaanderen (overleden in 1405). Deze tombe was in de jaren 1454-1455 in opdracht van Van Males achterkleinzoon Filips de Goede hertog van Bourgondië (1396-1467) opgericht in de kapel van de Notre Dame de la Treille in de Sint-Pieterskerk in Rijsel.8 De rouwdragers waren allemaal portretten van nakomelingen van Van Male, inclusief de opdrachtgever zelf en diens zoon Karel de Stoute, waarbij ook de dynastieke banden met andere adellijke geslachten, waaronder het huis van Savoie, werden benadrukt.

Sindsdien spelen de vier zilverstifttekeningen een belangrijke rol in het onderzoek van de tijdens de Beeldenstorm gedemonteerde, daarna herstelde en gedurende de Franse revolutie voorgoed verloren gegane Rijselse tombe en de daarvan afgeleide tombes van Johanna van Brabant in de Karmelietenkerk te Brussel (1458-59, eveneens in opdracht van Filips de Goede) en die van Isabella van Bourbon (schoondochter van Philips) in de voormalige Michielsabdij te Antwerpen (1475-1476).9 Vast staat dat de tien in het Rijksmuseum bewaarde bronzen pleurants niet afkomstig zijn van de Rijselse graftombe,10 maar van de Antwerpse.11 Van latere natekeningen en in prent uitgegeven afbeeldingen is bekend hoe de Rijselse tombe er ongeveer heeft uitgezien en met name hoe de beeldjes daaraan waren geplaatst.12

De vier zilverstifttekeningen sluiten aan bij de anderhalve eeuw later gemaakte pentekeningen door de in Antwerpen werkzame kunstenaar Antonio de Succa (vóór 1567-1620), die in opdracht van het toenmalige bourgondische aartshertogelijke paar Albert en Isabella de belangrijkste monumenten in de kerken en abdijen in Vlaanderen en Brabant documenteerde, waaronder de tombe in Rijsel.13 Door de plaatsing van de 24 beeldjes in evenzoveel nissen aan de zijkanten van de tombe konden ze slechts van voren goed worden nagetekend. Datzelfde is het geval in de vier zilverstifttekeningen. De figuren zijn in vol ornaat, staand en frontaal weergegeven op het stukje grond waarop ook de bronzen beeldjes stonden, elk geplaatst op een zeszijdig voetstukje in een nis. De onderaan in zilverstift geannoteerde namen verschillen in enkele gevallen van die in de tekeningen van De Succa omdat sommige beeldjes toen al abusievelijk van plaats waren gewisseld en bij verkeerde wapenschildjes terecht waren gekomen. Door de inscripties op de zilverstifttekeningen konden de vier voorgestelde personen met zekerheid worden geïdentificeerd, anders dan tentatief op grond van hun kleding, attributen en geschatte leeftijden.14 De documentatiewaarde van de zorgvuldig uitgewerkte zilverstifttekeningen, zowel voor de identificatie van de geportretteerden als voor het onderzoek naar de kostuumgeschiedenis van de Bourgondische tijd, is derhalve hoger dan die van de tekeningen - feitelijk niet meer dan snelle schetsjes - van De Succa.

De zilverstifttekeningen hebben waarschijnlijk niet gediend als voorbeelden voor de beeldjes,15maar zijn gebaseerd op verloren gegane geschilderde of getekende ontwerpen,16 of zijn kort na de totstandkoming in de jaren 1460 gekopieerd naar de Rijselse beeldjes.17 De laatste mogelijkheid is de meest waarschijnlijke gelet op het ontbreken van getekende of geschilderde voorbeelden, waarvan bovendien ook andere kopieën zouden moeten zijn gemaakt die dan niet bewaard zouden zijn, en de overeenkomsten met de tekeningen van De Succa, met name in de gezichtshoek. De tekeningen hebben waarschijnlijk deel uitgemaakt van een grotendeels verloren gegane reeks van 24 vorstenportretten. De reeds door verschillende auteurs geconstateerde verschillen in tekentechniek maken duidelijk dat deze niet onbelangrijke opdracht door twee (of meer) anonieme kunstenaars uit de omgeving van Rogier van der Weyden is uitgevoerd.18 Deze hebben zich overigens met zorg van hun taak gekweten en de details - met name in de gezichten, ledematen en stofuitdrukking van de kostuums – consciëntieus uitgevoerd.

Footnotes

1 De beschrijving van deze twee tekeningen is door de auteur eerder gepubliceerd in Leuven 2009, pp. 308-312, nrs. 18A-B.

2 Sonkes, nrs. E 17 en E 18, pl. LXV; Leuven 2009, p 310, ills. 18.1 en 18.2. Deze twee tekeningen (204 x 128 mm elk) maakten deel uit van de collectie van Fritz Mannheimer te Amsterdam.

3 Friedländer 1937, De Tolnay 1939, Scharf 1949.

4 Van Luttervelt 1957.

5 Wescher 1938b.

6 Panofsky 1953.

7 Sonkes 1969.

8 Lindeman 1941.

9 Leuven 2009, nr. 17 (toegeschreven aan Jan II Borman en Renier van Thienen, naar Rogier van der Weyden).

10 Lindeman 1941.

11 Leeuwenberg 1951

12 Leeuwenberg 1951. Ook de tombes in Brussel en Antwerpen hadden elk 24 pleurants rondom en een liggende figuur bovenop.

13 Micheline Comblen-Sonkes en Christiane Van den Bergen-Pantens, tentoonstellingscatalogus Memoriën van Anthonio de Succa [Bijdragen tot de studie van de Vlaamse primitieven VII], 2 delen, Brussel (Koninklijke Bibliotheek Albert I) 1977, banden I, pp. 166-170, fol. 56 verso, nrs. e6 en e7, met afb. in band II (resp. de figuren rechtsboven en linksonder, de laatste abusievelijk geïdentificeerd als Anton hertog van Brabant).

14 Leeuwenberg/Halsema-Kubes 1973.

15 Panofsky 1953, Châtelet 1999.

16 Leeuwenberg 1951,  Antwerpen 2002.

17 Leeuwenberg/Halsema-Kubes 1973, pp. 24-25; New York/Fort Worth/Cleveland 1990.

18 Deze mening wordt niet gedeeld door Châtelet (Chatelet 2003) die de stijlverschillen niet van dien aard acht dat daardoor twee handen zouden kunnen worden onderscheiden. Hij acht het zelfs niet onmogelijk dat het ontwerptekeningen door Rogier van der Weyden zelf betreft.

Show research Netherlandish Drawings of the Fifteenth and Sixteenth Centuries
Show catalogue entry Hide catalogue entry

All about the artist