:host { --enviso-primary-color: #FF8A21; --enviso-secondary-color: #FF8A21; font-family: 'boijmans-font', Arial, Helvetica,sans-serif; } .enviso-basket-button-wrapper { position: relative; top: 5px; } .enviso-btn { font-size: 22px; } .enviso-basket-button-items-amount { font-size: 12px; line-height: 1; background: #F18700; color: white; border-radius: 50%; width: 24px; height: 24px; min-width: 0; display: flex; align-items: center; justify-content: center; text-align: center; font-weight: bold; padding: 0; top: -13px; right: -12px; } Previous Next Facebook Instagram Twitter Pinterest Tiktok Linkedin Back to top

Fra Bartolommeo (Bartolomeo-Domenico di Paolo del Fattorino, Baccio della Porta)

Florence 1472/1474 - Florence 1517

Fra Bartolommeo is een van de bekendste kunstenaars van de Italiaanse hoogrenaissance. Zijn oorspronkelijke naam is Bartolommeo di Paolo, maar hij werd Baccio della Porta genoemd. Pas bij zijn toetreding tot de orde der Dominicanen in 1500 kreeg hij de ordenaam waaronder hij ook als kunstenaar bekend werd: broeder (in het Italiaans frate, afgekort fra) Bartolommeo. Hij genoot zijn opleiding in het atelier van een Florentijnse kunstenaar. Daarna vestigde hij zich als zelfstandig kunstenaar in die stad en werkte verschillende jaren in partnerschap met de kunstenaar Mariotto Albertinelli. In zijn vroege jaren liet hij zich inspireren door andere Florentijnse kunstenaars, met name Leonardo da Vinci. Diens gebruik van licht-donkercontrasten (chiaroscuro) voor het suggereren van ruimtelijkheid was van blijvende invloed op zijn werk.
De broeder-kunstenaar heeft hoofdzakelijk religieuze voorstellingen geschilderd voor kerkelijke instellingen. Hij werkte veel voor opdrachtgevers in Toscane, maar ook in bijvoorbeeld Ferrara, Venetië en Rome. Na zijn dood werd een inventaris van zijn nalatenschap opgesteld, waarin onder andere 830 tekeningen en twaalf schetsboeken zijn vermeld.
Fra Bartolommeo bereidde zijn schilderijen zorgvuldig voor door tekeningen te maken. Bij veel kunstenaars gingen dergelijke studies, die een zuiver praktische functie hadden en dus niet als doel op zich werden gemaakt, verloren. Fra Bartolommeo’s tekeningen daarentegen maakten zijn hele leven deel uit van het atelierbestand en bleven daarna door vererving grotendeels bijeen. De Florentijnse verzamelaar Francesco Maria Niccolò Gabburri kocht in 1727 een grote groep tekeningen van Fra Bartolommeo uit een nonnenklooster in Florence. Deze liet hij een paar jaar later in twee grote lederen pronkalbums (gemerkt M en N) monteren. Een ander album (gemerkt B) vulde hij met een groep landschapstekeningen die hij apart had verworven als zijnde van Andrea del Sarto, maar die nu als van Fra Bartolommeo worden beschouwd. Na de dood van Gabburri is zijn verzameling uiteen geraakt. De albums M en N zijn via vooraanstaande particuliere verzamelaars als Sir Thomas Lawrence en koning Willem II uiteindelijk met de collectie van Franz Koenigs in 1935 in Museum Boymans beland. In het museum zijn in 1988-90 de tekeningen uit de albums gehaald, omdat ze afzonderlijk beter kunnen worden bewaard en tentoongesteld.
Het museum bezit een groot deel van het bewaard gebleven, getekende oeuvre van Fra Bartolommeo. Het betreft 493 tekeningen, waaronder 8 van niet geïdentificeerde leerlingen op 389 bladen (waarvan 104 dubbelzijdig betekend), merendeels uitgevoerd in zwart en/of rood krijt. Het zijn compositietekeningen en afzonderlijke studies van figuurgroepen en individuele menselijke figuren, en onderdelen als ledematen en hoofden. De meeste zijn gemaakt ter voorbereiding van altaarstukken en andere schilder­opdrachten, meestal met een religieus onderwerp. Zij geven een goed inzicht in de manier van werken van de kunstenaar, die creativiteit, inventiviteit en virtuositeit paarde aan efficiëntie. Hij maakte eerst een schets van de complete compositie en werkte vervolgens de figuurgroepen en losse figuren uit in afzonderlijke studies. Sommige tekeningen werden van een getekend raster voorzien om ze op schaal over te kunnen brengen op het doek of paneel. Fra Bartolommeo werkte naar levende modellen voor sommige zijn geklede figuurstudies en portretten, meestal medebroeders en assistenten in het atelier. Voor zijn studies van lichaamshoudingen en plooival van draperieën maakte hij meestal gebruik van twee ledenpoppen ('maichini' in het Italiaans), waarvan een levensgroot volgens zijn biograaf Giorgio Vasari (in zijn 'Vite', 1550/68).
De albums bevatten ook 12 bladen met 5 tekeningen van Mariotto Albertinelli, 1 van Fra Paolino da Pistoia en 9 van Giovanni Antonio Sogliani. Het totale aantal tekeningen in de albums is 505 op 401 bladen (waarvan 104 tweezijdig betekend).
[tekst: Albert Elen]

Lees verder Lees minder